Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. bijstellen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bijstellen (Nederlands) in het Duits

bijstellen:

bijstellen werkwoord (stel bij, stelt bij, stelde bij, stelden bij, bijgesteld)

  1. bijstellen (afstemmen; regelen; afstellen)
    abstimmen; ablehnen
    • abstimmen werkwoord (stimme ab, stimmst ab, stimmt ab, stimmte ab, stimmtet ab, abgestimmt)
    • ablehnen werkwoord (lehne ab, lehnst ab, lehnt ab, lehnte ab, lehntet ab, abgelehnt)
  2. bijstellen (aanpassen)
    anpassen; anprobieren
    • anpassen werkwoord (passe an, paßt an, paßte an, paßtet an, angepaßt)
    • anprobieren werkwoord (probiere an, probierst an, probiert an, probierte an, probiertet an, anprobiert)

Conjugations for bijstellen:

o.t.t.
  1. stel bij
  2. stelt bij
  3. stelt bij
  4. stellen bij
  5. stellen bij
  6. stellen bij
o.v.t.
  1. stelde bij
  2. stelde bij
  3. stelde bij
  4. stelden bij
  5. stelden bij
  6. stelden bij
v.t.t.
  1. heb bijgesteld
  2. hebt bijgesteld
  3. heeft bijgesteld
  4. hebben bijgesteld
  5. hebben bijgesteld
  6. hebben bijgesteld
v.v.t.
  1. had bijgesteld
  2. had bijgesteld
  3. had bijgesteld
  4. hadden bijgesteld
  5. hadden bijgesteld
  6. hadden bijgesteld
o.t.t.t.
  1. zal bijstellen
  2. zult bijstellen
  3. zal bijstellen
  4. zullen bijstellen
  5. zullen bijstellen
  6. zullen bijstellen
o.v.t.t.
  1. zou bijstellen
  2. zou bijstellen
  3. zou bijstellen
  4. zouden bijstellen
  5. zouden bijstellen
  6. zouden bijstellen
diversen
  1. stel bij!
  2. stelt bij!
  3. bijgesteld
  4. bijstellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bijstellen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ablehnen afstellen; afstemmen; bijstellen; regelen afdrijven; afketsen; afkeuren; afstemmen; afwijzen; bedanken; danken; declineren; ongeschikt verklaren; ontheffen; ontslaan; ricocheren; terugwijzen; uitsturen; verlijeren; vertikken; verweren; verwerpen; verzenden; wegstemmen; wegsturen; wegzenden; weigeren; wraken
abstimmen afstellen; afstemmen; bijstellen; regelen afstellen; afstemmen; gelijkschakelen; kiezen; stemmen; zijn stem uitbrengen
anpassen aanpassen; bijstellen aanpassen; accommoderen; op proef aantrekken; passen
anprobieren aanpassen; bijstellen aanproberen; bijpassen; passen; proberen

Wiktionary: bijstellen

bijstellen
verb
  1. een naar verhouding kleine verandering aanbrengen in de instelling van iets