Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. binnenbrengen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor binnenbrengen (Nederlands) in het Duits

binnenbrengen:

binnenbrengen werkwoord (breng binnen, brengt binnen, bracht binnen, brachten binnen, binnen gebracht)

  1. binnenbrengen (binnenhalen)
    gewinnen; einholen; erzielen
    • gewinnen werkwoord (gewinne, gewinnst, gewinnt, gewann, gewannt, gewonnen)
    • einholen werkwoord (hole ein, holst ein, holt ein, holte ein, holtet ein, eingeholt)
    • erzielen werkwoord (erziele, erzielst, erzielt, erzielte, erzieltet, erzielt)

Conjugations for binnenbrengen:

o.t.t.
  1. breng binnen
  2. brengt binnen
  3. brengt binnen
  4. brengen binnen
  5. brengen binnen
  6. brengen binnen
o.v.t.
  1. bracht binnen
  2. bracht binnen
  3. bracht binnen
  4. brachten binnen
  5. brachten binnen
  6. brachten binnen
v.t.t.
  1. heb binnen gebracht
  2. hebt binnen gebracht
  3. heeft binnen gebracht
  4. hebben binnen gebracht
  5. hebben binnen gebracht
  6. hebben binnen gebracht
v.v.t.
  1. had binnen gebracht
  2. had binnen gebracht
  3. had binnen gebracht
  4. hadden binnen gebracht
  5. hadden binnen gebracht
  6. hadden binnen gebracht
o.t.t.t.
  1. zal binnenbrengen
  2. zult binnenbrengen
  3. zal binnenbrengen
  4. zullen binnenbrengen
  5. zullen binnenbrengen
  6. zullen binnenbrengen
o.v.t.t.
  1. zou binnenbrengen
  2. zou binnenbrengen
  3. zou binnenbrengen
  4. zouden binnenbrengen
  5. zouden binnenbrengen
  6. zouden binnenbrengen
en verder
  1. ben binnen gebracht
  2. bent binnen gebracht
  3. is binnen gebracht
  4. zijn binnen gebracht
  5. zijn binnen gebracht
  6. zijn binnen gebracht
diversen
  1. breng binnen!
  2. brengt binnen!
  3. binnen gebracht
  4. binnen brengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor binnenbrengen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
einholen binnenbrengen; binnenhalen binnenvallen; gelijkkomen; inhalen; inlopen; inwinnen; naar binnen halen; onverwachts langskomen; oogsten; plukken; trachten te krijgen; verzamelen
erzielen binnenbrengen; binnenhalen behalen; bereiken; doordringen; penetreren in; verkrijgen; winnen
gewinnen binnenbrengen; binnenhalen behalen; de overwinning behalen; gewinnen; iets bemachtigen; opbrengen; opleveren; te pakken krijgen; verkrijgen; winnen; zegevieren