Nederlands

Uitgebreide vertaling voor binnendringen (Nederlands) in het Duits

binnendringen:

binnendringen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. binnendringen (penetratie; indringing)
    Eindringen; Einschleichen

binnendringen werkwoord (dring binnen, dringt binnen, drong binnen, drongen binnen, binnengedrongen)

  1. binnendringen (infiltreren; indringen)
    eindringen; infiltrieren; hineindringen
    • eindringen werkwoord (dringe ein, dringst ein, dringt ein, dringte ein, dringtet ein, eingedringt)
    • infiltrieren werkwoord (infiltriere, infiltrierst, infiltriert, infiltrierte, infiltriertet, infiltriert)
    • hineindringen werkwoord (dringe hinein, dringst hinein, dringt hinein, drang hinein, drangt hinein, hineingedrungen)
  2. binnendringen (binnenvallen; invallen)
    eindringen; hineindringen
    • eindringen werkwoord (dringe ein, dringst ein, dringt ein, dringte ein, dringtet ein, eingedringt)
    • hineindringen werkwoord (dringe hinein, dringst hinein, dringt hinein, drang hinein, drangt hinein, hineingedrungen)
  3. binnendringen (penetreren; indringen)
    eindringen; hineindringen; durchdringen; durchbohren; hereinbrechen; hineinstecken; penetrieren
    • eindringen werkwoord (dringe ein, dringst ein, dringt ein, dringte ein, dringtet ein, eingedringt)
    • hineindringen werkwoord (dringe hinein, dringst hinein, dringt hinein, drang hinein, drangt hinein, hineingedrungen)
    • durchdringen werkwoord (dringe durch, dringst durch, dringt durch, drang durch, drangt durch, durchdrungen)
    • durchbohren werkwoord (bohre durch, bohrst durch, bohrt durch, bohrte durch, bohrtet durch, durchbohrt)
    • hereinbrechen werkwoord (breche herein, brichst ehrein, bricht herein, brach herein, bracht herein, hereingebrochen)
    • hineinstecken werkwoord (stecke hinein, steckst hinein, steckt hinein, steckte hinein, stecktet hinein, hineingesteckt)
    • penetrieren werkwoord (penetriere, penetrierst, penetriert, penetrierte, penetriertet, penetriert)

Conjugations for binnendringen:

o.t.t.
  1. dring binnen
  2. dringt binnen
  3. dringt binnen
  4. dringen binnen
  5. dringen binnen
  6. dringen binnen
o.v.t.
  1. drong binnen
  2. drong binnen
  3. drong binnen
  4. drongen binnen
  5. drongen binnen
  6. drongen binnen
v.t.t.
  1. ben binnengedrongen
  2. bent binnengedrongen
  3. is binnengedrongen
  4. zijn binnengedrongen
  5. zijn binnengedrongen
  6. zijn binnengedrongen
v.v.t.
  1. was binnengedrongen
  2. was binnengedrongen
  3. was binnengedrongen
  4. waren binnengedrongen
  5. waren binnengedrongen
  6. waren binnengedrongen
o.t.t.t.
  1. zal binnendringen
  2. zult binnendringen
  3. zal binnendringen
  4. zullen binnendringen
  5. zullen binnendringen
  6. zullen binnendringen
o.v.t.t.
  1. zou binnendringen
  2. zou binnendringen
  3. zou binnendringen
  4. zouden binnendringen
  5. zouden binnendringen
  6. zouden binnendringen
diversen
  1. dring binnen!
  2. dringt binnen!
  3. binnengedrongen
  4. binnendringend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor binnendringen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Eindringen binnendringen; indringing; penetratie binnengaan; binnenkomst; entree; intocht; intrede
Einschleichen binnendringen; indringing; penetratie
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
durchbohren binnendringen; indringen; penetreren binnen gaan; doorboren; doordringen; gaatjes maken in; penetreren; perforeren
durchdringen binnendringen; indringen; penetreren bereiken; binnen gaan; doordouwen; doordringen; doorzetten; penetreren; penetreren in
eindringen binnendringen; binnenvallen; indringen; infiltreren; invallen; penetreren betreden; binnen gaan; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenstappen; binnentreden; doordringen; ingaan; penetreren
hereinbrechen binnendringen; indringen; penetreren binnen gaan; binnenstormen; binnenvliegen; penetreren
hineindringen binnendringen; binnenvallen; indringen; infiltreren; invallen; penetreren binnen gaan; binnenvallen; doorboren; doordringen; gaatjes maken in; haven binnenvaren; onverwachts langskomen; penetreren; perforeren; zich binnenwroeten; zich binnenwurmen
hineinstecken binnendringen; indringen; penetreren afstemmen; binnen gaan; binnenproppen; binnensteken; erin steken; iemand instoppen; inbrengen; inproppen; insteken; instellen; instoppen; invoegen; penetreren; toedekken
infiltrieren binnendringen; indringen; infiltreren
penetrieren binnendringen; indringen; penetreren binnen gaan; doordringen; penetreren

Wiktionary: binnendringen


Cross Translation:
FromToVia
binnendringen eingreifen encroach — to intrude unrightfully on someone else's rights or territory
binnendringen eindringen; eindrängen; stören intrude — intrude
binnendringen hereinkommen; hineinkommen; durchdringen; eindringen; eintreten entreraller de dehors vers dedans.
binnendringen durchdringen; eindringen pénétrerpasser à travers ; entrer fort avant.

Verwante vertalingen van binnendringen