Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. bouwput:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bouwput (Nederlands) in het Duits

bouwput:

bouwput [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de bouwput
    die Baugrube; die baustelle; die Grube
    • Baugrube [die ~] zelfstandig naamwoord
    • baustelle [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Grube [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bouwput:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Baugrube bouwput
Grube bouwput bron; deuropening; groeve; inspiratiebron; mijn; mijngroeve; mijnschacht; opening
baustelle bouwput

Verwante woorden van "bouwput":

  • bouwputten

Wiktionary: bouwput

bouwput
noun
  1. Raum unterhalb der Geländeoberfläche, dem im Untergrund gelegenen Teil einer zu errichtenden baulichen Anlage sowie den seitlichen Arbeitsräume und der Baugrubensicherung Platz bietet