Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. camper:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor camper (Nederlands) in het Duits

camper:

camper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de camper (kampeerauto; kampeerwagen; kampeerbus)
    Wohnmobil; der Camper; der Wohnwagen; der Campingbus

Vertaal Matrix voor camper:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Camper camper; kampeerauto; kampeerbus; kampeerwagen
Campingbus camper; kampeerauto; kampeerbus; kampeerwagen
Wohnmobil camper; kampeerauto; kampeerbus; kampeerwagen
Wohnwagen camper; kampeerauto; kampeerbus; kampeerwagen caravan; caravans; kampeerbusje; stacaravan; woonwagen

Verwante woorden van "camper":

  • campers