Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. dimmen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dimmen (Nederlands) in het Duits

dimmen:

dimmen werkwoord (dim, dimt, dimde, dimden, gedimd)

  1. dimmen
    abblenden
    • abblenden werkwoord (blende ab, blendest ab, blendet ab, blendete ab, blendetet ab, abgeblendet)

Conjugations for dimmen:

o.t.t.
  1. dim
  2. dimt
  3. dimt
  4. dimmen
  5. dimmen
  6. dimmen
o.v.t.
  1. dimde
  2. dimde
  3. dimde
  4. dimden
  5. dimden
  6. dimden
v.t.t.
  1. heb gedimd
  2. hebt gedimd
  3. heeft gedimd
  4. hebben gedimd
  5. hebben gedimd
  6. hebben gedimd
v.v.t.
  1. had gedimd
  2. had gedimd
  3. had gedimd
  4. hadden gedimd
  5. hadden gedimd
  6. hadden gedimd
o.t.t.t.
  1. zal dimmen
  2. zult dimmen
  3. zal dimmen
  4. zullen dimmen
  5. zullen dimmen
  6. zullen dimmen
o.v.t.t.
  1. zou dimmen
  2. zou dimmen
  3. zou dimmen
  4. zouden dimmen
  5. zouden dimmen
  6. zouden dimmen
en verder
  1. is gedimd
  2. zijn gedimd
diversen
  1. dim!
  2. dimt!
  3. gedimd
  4. dimmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor dimmen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abblenden dimmen afdekken; afruimen; blinderen; opruimen