Nederlands

Uitgebreide vertaling voor doordringend (Nederlands) in het Duits

doordringend:

doordringend bijvoeglijk naamwoord

  1. doordringend (schel klinkend; scherp; indringend)
    eindringlich; durchdringend
  2. doordringend (bijtend; gemeen; scherp; fel)
    beißend

Vertaal Matrix voor doordringend:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beißend bijtend; doordringend; fel; gemeen; scherp bijtend; bitter teleurgesteld; inbijtend; invretend; inwerkend; meedogenloos; messcherp; met sarcasme; nijpend; sarcastisch; smartelijk; verbitterd; vlijmscherp; wreed
durchdringend doordringend; indringend; schel klinkend; scherp penetrant
eindringlich doordringend; indringend; schel klinkend; scherp indringende

Verwante woorden van "doordringend":

  • doordringendst, doordringendste

Wiktionary: doordringend


Cross Translation:
FromToVia
doordringend durchdringend pervasive — manifested throughout
doordringend grell; herb; scharf; beißend; heftig; hart; rau; streng; bitter acerbe — Qui est d’un goût âpre, se dit d’un vin acide, dur et âpre
doordringend grell; herb; scharf; beißend; heftig; hart; rau; streng; sauer aigre — Qui a une saveur acide et amère provoquant un sentiment désagréable.
doordringend schrill; gellend; akut; heftig; hitzig; plötzlich auftretend; spitz; spitzwinkelig; grell; grelltönend; durchdringend; herb; scharf; beißend; hart; rau; streng aigu — Qui a un aspect pointu, tranchant, voire déchirer.
doordringend grell; herb; scharf; beißend; heftig; hart; rau; streng coupant — Qui couper.
doordringend grell; herb; scharf; beißend; heftig; hart; rau; streng cuisant — Qui produire une douleur âpre et aiguë.
doordringend grell; herb; scharf; beißend; heftig; hart; rau; streng; spitzfindig; subtil; geistreich; sinnreich; witzig findélié, menu, mince ou étroit.
doordringend grell; herb; scharf; beißend; heftig; hart; rau; streng incisif — Qui couper ou qui est propre à couper.
doordringend grell; herb; scharf; beißend; heftig; hart; rau; streng mordant — didact|fr Qui mordre.
doordringend grell; herb; scharf; beißend; heftig; hart; rau; streng perçant — Qui percer, qui pénétrer.
doordringend gewürzt; grell; herb; scharf; beißend; heftig; hart; rau; streng piquant — Qui piquer.
doordringend grell; herb; scharf; beißend; heftig; hart; rau; streng; spitz pointu — Qui se termine en pointe
doordringend grell; herb; scharf; beißend; heftig; hart; rau; streng pénétrant — Qui pénétrer.
doordringend grell; herb; scharf; beißend; heftig; hart; rau; streng saillant — Qui avancer, qui sortir en dehors.
doordringend scharf; bitter; grell; herb; beißend; heftig; hart; rau; streng âcre — Qui a quelque chose de piquant et d’irritant.
doordringend grell; herb; scharf; beißend; heftig; hart; rau; streng; bitter âpre — Qui, par sa rudesse ou son âcreté, produit une sensation désagréable aux organes du toucher, de l’ouïe ou du goût.

doordringen:

doordringen werkwoord (dring door, dringt door, drong door, drongen door, doorgedrongen)

  1. doordringen (bereiken; penetreren in)
    erreichen; bereichen; erzielen; durchdringen; angelangen; davontragen
    • erreichen werkwoord (erreiche, erreichst, erreicht, erreichte, erreichtet, erreicht)
    • bereichen werkwoord (bereiche, bereichst, bereicht, bereichte, bereichtet, bereicht)
    • erzielen werkwoord (erziele, erzielst, erzielt, erzielte, erzieltet, erzielt)
    • durchdringen werkwoord (dringe durch, dringst durch, dringt durch, drang durch, drangt durch, durchdrungen)
    • angelangen werkwoord
    • davontragen werkwoord (trage davon, trägst davon, trägt davon, trug davon, trugt davon, davongetragen)
  2. doordringen (penetreren)
    durchdringen; lochen; einbrechen; eindringen; erstechen; einschneiden; durchstechen; durchbohren; durchlöchern; penetrieren; hineindringen
    • durchdringen werkwoord (dringe durch, dringst durch, dringt durch, drang durch, drangt durch, durchdrungen)
    • lochen werkwoord (loche, lochst, locht, lochte, lochtet, gelocht)
    • einbrechen werkwoord (breche ein, brichst ein, bricht ein, brach ein, brachet ein, eingebrochen)
    • eindringen werkwoord (dringe ein, dringst ein, dringt ein, dringte ein, dringtet ein, eingedringt)
    • erstechen werkwoord
    • einschneiden werkwoord (schneide ein, schneidest ein, schnitt ein, schnittet ein, eingeschnitten)
    • durchstechen werkwoord (durchsteche, durchstichst, durchsticht, durchstach, durchstachet, durchstochen)
    • durchbohren werkwoord (bohre durch, bohrst durch, bohrt durch, bohrte durch, bohrtet durch, durchbohrt)
    • durchlöchern werkwoord (löcherne durch, löchernst durch, löchernt durch, löchernte durch, löcherntet durch, durchlöchert)
    • penetrieren werkwoord (penetriere, penetrierst, penetriert, penetrierte, penetriertet, penetriert)
    • hineindringen werkwoord (dringe hinein, dringst hinein, dringt hinein, drang hinein, drangt hinein, hineingedrungen)

Conjugations for doordringen:

o.t.t.
  1. dring door
  2. dringt door
  3. dringt door
  4. dringen door
  5. dringen door
  6. dringen door
o.v.t.
  1. drong door
  2. drong door
  3. drong door
  4. drongen door
  5. drongen door
  6. drongen door
v.t.t.
  1. ben doorgedrongen
  2. bent doorgedrongen
  3. is doorgedrongen
  4. zijn doorgedrongen
  5. zijn doorgedrongen
  6. zijn doorgedrongen
v.v.t.
  1. was doorgedrongen
  2. was doorgedrongen
  3. was doorgedrongen
  4. waren doorgedrongen
  5. waren doorgedrongen
  6. waren doorgedrongen
o.t.t.t.
  1. zal doordringen
  2. zult doordringen
  3. zal doordringen
  4. zullen doordringen
  5. zullen doordringen
  6. zullen doordringen
o.v.t.t.
  1. zou doordringen
  2. zou doordringen
  3. zou doordringen
  4. zouden doordringen
  5. zouden doordringen
  6. zouden doordringen
diversen
  1. dring door!
  2. dringt door!
  3. doorgedrongen
  4. doordringend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor doordringen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
angelangen bereiken; doordringen; penetreren in aankomen; arriveren; geraken; terecht komen
bereichen bereiken; doordringen; penetreren in
davontragen bereiken; doordringen; penetreren in afvoeren; behalen; meedragen; omhoogkomen; onverlangd krijgen; opdoen; oplopen; opstijgen; opvliegen; verkrijgen; wegdragen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren; winnen
durchbohren doordringen; penetreren binnen gaan; binnendringen; doorboren; gaatjes maken in; indringen; penetreren; perforeren
durchdringen bereiken; doordringen; penetreren; penetreren in binnen gaan; binnendringen; doordouwen; doorzetten; indringen; penetreren
durchlöchern doordringen; penetreren doorboren; gaatjes maken in; perforeren
durchstechen doordringen; penetreren doorboren; doorsteken; erdoor steken; gaatjes maken in; perforeren
einbrechen doordringen; penetreren afglijden; aftakelen; afzakken; beroven; binnen breken; binnenbreken; binnenvallen; doorbuigen; doorzakken; een inbraak doen; inbreken; inzinken; onverwachts langskomen; vervallen; wegglijden; wegzinken
eindringen doordringen; penetreren betreden; binnen gaan; binnendringen; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenstappen; binnentreden; binnenvallen; indringen; infiltreren; ingaan; invallen; penetreren
einschneiden doordringen; penetreren coifferen; creneleren; doordouwen; doorzetten; een inkeping maken; groeven; in hout schrijven; inkepen; inkerven; insnijden; kappen; kepen; kerven; knippen; snipperen; verknippen; versnipperen
erreichen bereiken; doordringen; penetreren in behalen; doen; geraken; handelen; lenen; ontlenen; terecht komen; uitrichten; uitvoeren; verkrijgen; verrichten; winnen
erstechen doordringen; penetreren doodsteken; neersteken; overhoopsteken
erzielen bereiken; doordringen; penetreren in behalen; binnenbrengen; binnenhalen; verkrijgen; winnen
hineindringen doordringen; penetreren binnen gaan; binnendringen; binnenvallen; doorboren; gaatjes maken in; haven binnenvaren; indringen; infiltreren; invallen; onverwachts langskomen; penetreren; perforeren; zich binnenwroeten; zich binnenwurmen
lochen doordringen; penetreren doorponsen; ponsen; stansen
penetrieren doordringen; penetreren binnen gaan; binnendringen; indringen; penetreren

Verwante definities voor "doordringen":

  1. dwars door alles heen gaan1
    • uiteindelijk ben ik doorgedrongen tot de kamer van de minister1
  2. hem er goed van overtuigen1
    • ik heb hem ervan doordrongen dat hij geluk had1

Wiktionary: doordringen


Cross Translation:
FromToVia
doordringen durchdringen; penetrieren penetrate — enter into
doordringen durchsickern percolate — (intransitive) spread slowly or gradually
doordringen durchziehen pervade — to be in every part of
doordringen hereinkommen; hineinkommen; durchdringen; eindringen; eintreten entreraller de dehors vers dedans.
doordringen durchdringen; eindringen pénétrerpasser à travers ; entrer fort avant.