Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor draaien om (Nederlands) in het Duits

draaien om:

draaien om werkwoord (draai om, draait om, draaide om, draaiden om, gedraaid om)

  1. draaien om (omcirkelen)
    umkreisen; herumfahren; einkreisen
    • umkreisen werkwoord (umkreise, umkreist, umkreiste, umkreistet, umkreist)
    • herumfahren werkwoord (fahre herum, fährst herum, fährt herum, fuhr herum, fuhrt herum, herumgefahren)
    • einkreisen werkwoord (kreise ein, kreisst ein, kreist ein, kreiste ein, kreistet ein, eingekreist)

Conjugations for draaien om:

o.t.t.
  1. draai om
  2. draait om
  3. draait om
  4. draaien om
  5. draaien om
  6. draaien om
o.v.t.
  1. draaide om
  2. draaide om
  3. draaide om
  4. draaiden om
  5. draaiden om
  6. draaiden om
v.t.t.
  1. heb gedraaid om
  2. hebt gedraaid om
  3. heeft gedraaid om
  4. hebben gedraaid om
  5. hebben gedraaid om
  6. hebben gedraaid om
v.v.t.
  1. had gedraaid om
  2. had gedraaid om
  3. had gedraaid om
  4. hadden gedraaid om
  5. hadden gedraaid om
  6. hadden gedraaid om
o.t.t.t.
  1. zal draaien om
  2. zult draaien om
  3. zal draaien om
  4. zullen draaien om
  5. zullen draaien om
  6. zullen draaien om
o.v.t.t.
  1. zou draaien om
  2. zou draaien om
  3. zou draaien om
  4. zouden draaien om
  5. zouden draaien om
  6. zouden draaien om
diversen
  1. draai om!
  2. draait om!
  3. gedraaid om
  4. draaiend om
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor draaien om:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
einkreisen draaien om; omcirkelen bijsluiten; bijvoegen; een cirkel tekenen om; insluiten; met gespannen voorwerp omsluiten; omcirkelen; omsingelen; omsluiten; omspannen; omtrekken; overspannen; toevoegen
herumfahren draaien om; omcirkelen een cirkel tekenen om; omcirkelen; omheenrijden; rondrijden; rondtoeren
umkreisen draaien om; omcirkelen een cirkel tekenen om; omcirkelen

omdraaien:

omdraaien werkwoord (draai om, draait om, draaide om, draaiden om, omgedraaid)

  1. omdraaien (keren; draaien; wenden)
    kehren; drehen; umdrehen; wenden; herumdrehen; schwenken; kreiseln; eindrehen
    • kehren werkwoord (kehre, kehrst, kehrt, kehrte, kehrtet, gekehrt)
    • drehen werkwoord (drehe, drehst, dreht, drehte, drehtet, gedreht)
    • umdrehen werkwoord (drehe um, drehst um, dreht um, drehte um, drehtet um, umgedreht)
    • wenden werkwoord (wende, wendest, wendet, wendete, wendetet, gewendet)
    • herumdrehen werkwoord (drehe herum, drehst herum, dreht herum, drehte herum, drehtet herum, herumgedreht)
    • schwenken werkwoord (schwenke, schwenkst, schwenkt, schwenkte, schwenktet, geschwenkt)
    • kreiseln werkwoord (kreisele, kreiselst, kreiselt, kreiselte, kreiseltet, gekreiselt)
    • eindrehen werkwoord (drehe ein, drehst ein, dreht ein, drehte ein, drehtet ein, eingedreht)

Conjugations for omdraaien:

o.t.t.
  1. draai om
  2. draait om
  3. draait om
  4. draaien om
  5. draaien om
  6. draaien om
o.v.t.
  1. draaide om
  2. draaide om
  3. draaide om
  4. draaiden om
  5. draaiden om
  6. draaiden om
v.t.t.
  1. ben omgedraaid
  2. bent omgedraaid
  3. is omgedraaid
  4. zijn omgedraaid
  5. zijn omgedraaid
  6. zijn omgedraaid
v.v.t.
  1. was omgedraaid
  2. was omgedraaid
  3. was omgedraaid
  4. waren omgedraaid
  5. waren omgedraaid
  6. waren omgedraaid
o.t.t.t.
  1. zal omdraaien
  2. zult omdraaien
  3. zal omdraaien
  4. zullen omdraaien
  5. zullen omdraaien
  6. zullen omdraaien
o.v.t.t.
  1. zou omdraaien
  2. zou omdraaien
  3. zou omdraaien
  4. zouden omdraaien
  5. zouden omdraaien
  6. zouden omdraaien
en verder
  1. heb omgedraaid
  2. hebt omgedraaid
  3. heeft omgedraaid
  4. hebben omgedraaid
  5. hebben omgedraaid
  6. hebben omgedraaid
diversen
  1. draai om!
  2. draait om!
  3. omgedraaid
  4. omdraaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor omdraaien:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drehen draaien; keren; omdraaien; wenden draaien; filmen; kantelen; keren; kolken; met iemand worstelen; overstag gaan; rollen; ronddraaien; roteren; wenden; wentelen; worstelen
eindrehen draaien; keren; omdraaien; wenden hoger draaien; indraaien; inschroeven; omhoogdraaien; opdraaien; verhelpen
herumdrehen draaien; keren; omdraaien; wenden draaien; iets omdraaien; kantelen; keren; kolken; omkeren; omwenden; omzwaaien; rollen; ronddraaien; rondtollen; roteren; tollen; wenden; wentelen; zich omdraaien; zwenken
kehren draaien; keren; omdraaien; wenden dateren; draaien; kantelen; keren; omkeren; overstag gaan; rollen; ronddraaien; roteren; teruggaan; teruggrijpen; wederkeren; weerkeren; wenden; wentelen; zwenken
kreiseln draaien; keren; omdraaien; wenden draaien; kolken; ronddraaien; rondtollen; tollen; wervelen; wielen
schwenken draaien; keren; omdraaien; wenden deinen; draaien; golven; heen en weer zwaaien; keren; kolken; omschudden; ronddraaien; schommelen; slingeren; wenden; wiebelen; wiegen; wuiven; zwaaien; zwenken
umdrehen draaien; keren; omdraaien; wenden draaien; iets omdraaien; kantelen; keren; omkeren; omrollen; omwenden; omwentelen; rollen; ronddraaien; roteren; teruggaan; wederkeren; weerkeren; wegdraaien; wenden; wentelen; zich omdraaien; zwenken
wenden draaien; keren; omdraaien; wenden draaien; keren; overstag gaan; wenden; zwenken
- keren; omkeren

Verwante woorden van "omdraaien":

  • omdraai

Synoniemen voor "omdraaien":


Verwante definities voor "omdraaien":

  1. het in tegenovergestelde richting brengen1
    • hij draait zijn hoofd om1
  2. in tegengestelde richting gaan1
    • halverwege zijn we omgedraaid1
  3. je lichaam op een andere kant leggen1
    • hij draait zich steeds om in bed1

Wiktionary: omdraaien

omdraaien
verb
  1. twee zijden van iets van plaats doen verwisselen
omdraaien
  1. (transitiv): etwas im Bogen von einer Seite auf die andere Seite bewegen

Cross Translation:
FromToVia
omdraaien zurückkehren; drehen; kehren; umdrehen; umwälzen; wenden; umwenden; zurücksenden; mengen; mischen retourneraller de nouveau en un lieu.

Verwante vertalingen van draaien om