Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. dreggen:
  2. dreg:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dreggen (Nederlands) in het Duits

dreggen:

dreggen werkwoord (dreg, dregt, dregde, dregden, gedregd)

  1. dreggen
    dreggen
    • dreggen werkwoord (dregge, dreggst, dreggt, dreggte, dreggtet, gedreggt)

Conjugations for dreggen:

o.t.t.
  1. dreg
  2. dregt
  3. dregt
  4. dreggen
  5. dreggen
  6. dreggen
o.v.t.
  1. dregde
  2. dregde
  3. dregde
  4. dregden
  5. dregden
  6. dregden
v.t.t.
  1. heb gedregd
  2. hebt gedregd
  3. heeft gedregd
  4. hebben gedregd
  5. hebben gedregd
  6. hebben gedregd
v.v.t.
  1. had gedregd
  2. had gedregd
  3. had gedregd
  4. hadden gedregd
  5. hadden gedregd
  6. hadden gedregd
o.t.t.t.
  1. zal dreggen
  2. zult dreggen
  3. zal dreggen
  4. zullen dreggen
  5. zullen dreggen
  6. zullen dreggen
o.v.t.t.
  1. zou dreggen
  2. zou dreggen
  3. zou dreggen
  4. zouden dreggen
  5. zouden dreggen
  6. zouden dreggen
en verder
  1. is gedregd
  2. zijn gedregd
diversen
  1. dreg!
  2. dregt!
  3. gedregd
  4. dreggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

dreggen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het dreggen
    Dreggen
    • Dreggen [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor dreggen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Dreggen dreggen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dreggen dreggen afdreggen

Verwante woorden van "dreggen":


dreggen vorm van dreg:

dreg [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de dreg (dreghaak; dreganker)
    die Dragge; der Dregganker

Vertaal Matrix voor dreg:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Dragge dreg; dreganker; dreghaak
Dregganker dreg; dreganker; dreghaak dregankers; dreghaken; werpankers

Verwante woorden van "dreg":