Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. dubbel vouwen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dubbel vouwen (Nederlands) in het Duits

dubbel vouwen:

dubbel vouwen werkwoord (vouw dubbel, vouwt dubbel, vouwde dubbel, vouwden dubbel, dubbel gevouwen)

  1. dubbel vouwen
    zusammenklappen; zusammenfalten
    • zusammenklappen werkwoord (klappe zusammen, klappst zusammen, klappt zusammen, klappte zusammen, klapptet zusammen, zusammengeklappt)
    • zusammenfalten werkwoord (falte zusammen, faltest zusammen, faltet zusammen, faltete zusammen, faltetet zusammen, zusammengefaltet)

Conjugations for dubbel vouwen:

o.t.t.
  1. vouw dubbel
  2. vouwt dubbel
  3. vouwt dubbel
  4. vouwen dubbel
  5. vouwen dubbel
  6. vouwen dubbel
o.v.t.
  1. vouwde dubbel
  2. vouwde dubbel
  3. vouwde dubbel
  4. vouwden dubbel
  5. vouwden dubbel
  6. vouwden dubbel
v.t.t.
  1. heb dubbel gevouwen
  2. hebt dubbel gevouwen
  3. heeft dubbel gevouwen
  4. hebben dubbel gevouwen
  5. hebben dubbel gevouwen
  6. hebben dubbel gevouwen
v.v.t.
  1. had dubbel gevouwen
  2. had dubbel gevouwen
  3. had dubbel gevouwen
  4. hadden dubbel gevouwen
  5. hadden dubbel gevouwen
  6. hadden dubbel gevouwen
o.t.t.t.
  1. zal dubbel vouwen
  2. zult dubbel vouwen
  3. zal dubbel vouwen
  4. zullen dubbel vouwen
  5. zullen dubbel vouwen
  6. zullen dubbel vouwen
o.v.t.t.
  1. zou dubbel vouwen
  2. zou dubbel vouwen
  3. zou dubbel vouwen
  4. zouden dubbel vouwen
  5. zouden dubbel vouwen
  6. zouden dubbel vouwen
en verder
  1. is dubbel gevouwen
  2. zijn dubbel gevouwen
diversen
  1. vouw dubbel!
  2. vouwt dubbel!
  3. dubbel gevouwen
  4. dubbel vouwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor dubbel vouwen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zusammenfalten dubbel vouwen dubbelvouwen; opvouwen; samenvouwen; toevouwen; vouwen
zusammenklappen dubbel vouwen dichtklappen

Verwante vertalingen van dubbel vouwen