Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. een zet doen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor een zet doen (Nederlands) in het Duits

een zet doen:

een zet doen werkwoord (doe een zet, doet een zet, deed een zet, deden een zet, een zet gedaan)

  1. een zet doen
    setzen
    • setzen werkwoord (setze, setzt, setzte, setztet, gesetzt)

Conjugations for een zet doen:

o.t.t.
  1. doe een zet
  2. doet een zet
  3. doet een zet
  4. doen een zet
  5. doen een zet
  6. doen een zet
o.v.t.
  1. deed een zet
  2. deed een zet
  3. deed een zet
  4. deden een zet
  5. deden een zet
  6. deden een zet
v.t.t.
  1. heb een zet gedaan
  2. hebt een zet gedaan
  3. heeft een zet gedaan
  4. hebben een zet gedaan
  5. hebben een zet gedaan
  6. hebben een zet gedaan
v.v.t.
  1. had een zet gedaan
  2. had een zet gedaan
  3. had een zet gedaan
  4. hadden een zet gedaan
  5. hadden een zet gedaan
  6. hadden een zet gedaan
o.t.t.t.
  1. zal een zet doen
  2. zult een zet doen
  3. zal een zet doen
  4. zullen een zet doen
  5. zullen een zet doen
  6. zullen een zet doen
o.v.t.t.
  1. zou een zet doen
  2. zou een zet doen
  3. zou een zet doen
  4. zouden een zet doen
  5. zouden een zet doen
  6. zouden een zet doen
diversen
  1. doe een zet!
  2. doet een zet!
  3. een zet gedaan
  4. een zet doende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor een zet doen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
setzen een zet doen achteruitgaan; afnemen; bouwen; construeren; declineren; deponeren; gaan zitten; kelderen; leggen; met aandelen spelen; minder worden; mobiliseren; neerleggen; neerzetten; onderuit halen; opschuiven; plaats maken; plaatsen; plaatsnemen; speculeren; stationeren; uitbuiken; uitzakken; verplaatsen; verzetten; zakken; zetten; zich neerzetten

Verwante vertalingen van een zet doen