Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- escaleren:
-
Wiktionary:
- escaleren → eskalieren
- escaleren → eskalieren
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor escaleren (Nederlands) in het Duits
escaleren:
-
escaleren (uit de hand lopen)
Conjugations for escaleren:
o.t.t.
- escaleert
- escaleren
o.v.t.
- escaleerde
- escaleerden
v.t.t.
- is geëscaleerd
- zijn geëscaleerd
v.v.t.
- was geëscaleerd
- waren geëscaleerd
o.t.t.t.
- zal escaleren
- zullen escaleren
o.v.t.t.
- zou escaleren
- zouden escaleren
diversen
- geëscaleerd
- escalerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor escaleren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
außer Kontrolle geraten | escaleren; uit de hand lopen | |
escalieren | escaleren; uit de hand lopen |
Wiktionary: escaleren
escaleren
Cross Translation:
verb
-
stapsgewijs toenemen in omvang, intensiteit
- escaleren → eskalieren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• escaleren | → eskalieren | ↔ escalate — to intensify |