Nederlands

Uitgebreide vertaling voor geborrel (Nederlands) in het Duits

geborrel:

geborrel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het geborrel (opbruising)
    Sprudelen
  2. het geborrel (borreluur; borrelen; een borrel nemen)
    die einen Schnaps zu sich nehmen; Trinken; die Stunde in der man Schnaps trinkt
  3. het geborrel (bruisen; gebubbel; borrelen)
    Brausen; Sprudeln
    • Brausen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Sprudeln [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor geborrel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Brausen borrelen; bruisen; geborrel; gebubbel
Sprudelen geborrel; opbruising
Sprudeln borrelen; bruisen; geborrel; gebubbel gebruis; gesprankel; gespui; het bruisen
Stunde in der man Schnaps trinkt borrelen; borreluur; een borrel nemen; geborrel
Trinken borrelen; borreluur; een borrel nemen; geborrel drinken
einen Schnaps zu sich nehmen borrelen; borreluur; een borrel nemen; geborrel