Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. gecharmeerd:
  2. charmeren:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gecharmeerd (Nederlands) in het Duits

gecharmeerd:

gecharmeerd bijvoeglijk naamwoord

  1. gecharmeerd (bekoord)
    entzückt

Vertaal Matrix voor gecharmeerd:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
entzückt bekoord; gecharmeerd aangetrokken tot; bekoord; blij; blijgestemd; blijmoedig; dolblij; geil; heet; hitsig; inblij; ontzettend blij; opgetogen; opgewekt; opgewonden; seksueel opgewonden; verblijd; verheugd; vrolijk

charmeren:

charmeren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. charmeren (bekoren; aantrekken)
    Betören
    • Betören [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor charmeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Betören aantrekken; bekoren; charmeren

Wiktionary: charmeren

charmeren
verb
  1. bekoren

Cross Translation:
FromToVia
charmeren anmuten; bezaubern; entzücken; verzücken; rauben; berauben; plündern ravirenlever de force, emporter avec violence.