Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. geheel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor geheel (Nederlands) in het Duits

geheel:

geheel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het geheel (voltalligheid; volledigheid; totaliteit; )
    die Gesamtheit; die Vollständigkeit; die Vollzähligkeit

geheel bijvoeglijk naamwoord

  1. geheel (zonder uitzondering)
    ohne Ausnahme

Vertaal Matrix voor geheel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Gesamtheit alles; eenheid; geheel; gezamenlijkheid; totaal; totaliteit; volkomenheid; volledigheid; voltalligheid algemeenheid; gangbaarheid; gebruikelijkheid
Vollständigkeit alles; eenheid; geheel; gezamenlijkheid; totaal; totaliteit; volkomenheid; volledigheid; voltalligheid compleetheid; perfectie; uitnemendheid; uitputtendheid; volkomenheid; volledigheid; volmaaktheid; voortreffelijkheid
Vollzähligkeit alles; eenheid; geheel; gezamenlijkheid; totaal; totaliteit; volkomenheid; volledigheid; voltalligheid
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- compleet; heel; vol; volledig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- helemaal
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
- totaal
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ohne Ausnahme geheel; zonder uitzondering

Verwante woorden van "geheel":


Synoniemen voor "geheel":


Antoniemen van "geheel":


Verwante definities voor "geheel":

  1. zonder dat er iets ontbreekt1
    • hij was geheel in het zwart gekleed1
  2. alle delen bij elkaar1
    • deze verzameling vormt een geheel1

Wiktionary: geheel

geheel
noun
  1. alle delen zonder uitzondering
geheel
adverb
  1. vollkommen, in Gänze, im Ganzen, in vollem Umfang, voll und ganz, insgesamt
adjective
  1. in vollem Umfang

Cross Translation:
FromToVia
geheel alle zusammen altogether — without exception; wholly; completely
geheel ganzzahlig integral — math: of, pertaining to, or being an integer
geheel ganz; gesamt total — entire
geheel komplett; total total — complete
geheel ganz; total; voll entier — Qui a toutes ses parties, ou que l’on considérer dans toute son étendue.
geheel ganz; gänzlich; völlig; voll und ganz entièrement — D'une manière entière.

Verwante vertalingen van geheel