Nederlands

Uitgebreide vertaling voor genot (Nederlands) in het Duits

genot:

genot [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het genot (genieten; geneugte)
    der Genuß; die Wonne
    • Genuß [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Wonne [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. het genot (lust; drift; genoegen; wellust)
    die Lust; die Genußsucht; die Geilheit; die Leidenschaft; die Wollust; die Hingebung; die Passion; die Inbrunst
  3. het genot (plezier; genoegen; pret; )
    der Spaß; Vergnügen; die Lust; die Freude; der Trieb; Gefallen; die Leidenschaft; der Eifer; die Hingabe; die Passion
    • Spaß [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Vergnügen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Lust [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Freude [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Trieb [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gefallen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Leidenschaft [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Eifer [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Hingabe [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Passion [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor genot:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Eifer genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret activiteit; ambitie; arbeid; aspiratie; bedrijvigheid; bezigheid; eerzucht; felheid; gedrevenheid; heftigheid; hevigheid; ijver; ijverigheid; intensiteit; kracht; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; streven; vlijt; vlijtigheid; voortvarendheid; werklust; werkzaamheid
Freude genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret aardigheid; blijdschap; blijheid; blijmoedigheid; content; gein; genoegen; jolijt; keet; leukheid; leut; lol; opgewektheid; plezier; pret; tevredenheid; vreugde; vrolijkheid
Gefallen genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret aardigheid; blijheid; blijmoedigheid; content; gein; genoegen; jolijt; keet; leut; lol; opgewektheid; plezier; pret; tevredenheid; vrolijkheid
Geilheit drift; genoegen; genot; lust; wellust geilheid; hitsigheid; lust; opgewondenheid; zin
Genuß geneugte; genieten; genot aardigheid; blijheid; blijmoedigheid; content; gein; genoegen; jolijt; keet; leut; lol; opgewektheid; plezier; pret; tevredenheid; vrolijkheid
Genußsucht drift; genoegen; genot; lust; wellust genotzucht; hedonisme
Hingabe genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret devotie; genegenheid; ijver; inzet; offer; opoffering; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; zorgzaamheid
Hingebung drift; genoegen; genot; lust; wellust aanhankelijkheid; affectie; devotie; gehechtheid; genegenheid; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; verknochtheid; zorgzaamheid
Inbrunst drift; genoegen; genot; lust; wellust aandrift; daadkracht; energie; esprit; felheid; fut; heftigheid; hevigheid; intensiteit; kracht; momentum; puf; werklust
Leidenschaft drift; genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret; wellust aandrift; bezetenheid; drift; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; instinct; lust; obsessie; overgave; passie; seksuele begeerte; vurigheid; vuur
Lust drift; genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret; wellust aardigheid; begeerte; blijheid; blijmoedigheid; content; drift; gein; genoegen; heftig verlangen; jolijt; keet; leut; lol; lust; opgewektheid; plezier; pret; seksuele begeerte; tevredenheid; vrolijkheid
Passion drift; genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret; wellust drift; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; overgave; passie; vurigheid; vuur
Spaß genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret aardigheid; bak; blijheid; blijmoedigheid; geestigheid; gein; geintje; gekheid; grap; grapje; humor; joligheid; jolijt; keet; leukheid; leut; lol; lolletje; mop; opgewektheid; plezier; poets; pret; pretje; scherts; streek; vreugde; vrolijkheid
Trieb genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret aandrift; drift; drijven van vee; instinct; jonge plant; loot; lust; plantestekje; rank; ranken; scheut; schoot; seksuele begeerte; spruit; stek; stekje; voortgedreven vee
Vergnügen genoegen; genot; jool; leut; lust; plezier; pret aardigheid; amusement; blijheid; blijmoedigheid; content; gein; genoegen; joligheid; jolijt; keet; leukheid; leut; lol; opgewektheid; plezier; pret; schik; tevredenheid; vermaak; vermakelijkheid; verstrooiing; vertier; vreugde; vrolijkheid
Wollust drift; genoegen; genot; lust; wellust erotiek; luxe; overvloed; pracht; sensualisme; sensualiteit; weelde; weelderigheid; wellust; wellustigheid; wulpsheid; zinnelijkheid
Wonne geneugte; genieten; genot gelukzaligheid; heerlijkheid; luxe; overvloed; pracht; weelde; weelderigheid
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
Freude blijdschap

Antoniemen van "genot":


Verwante definities voor "genot":

  1. het ergens plezier aan beleven1
    • onder het genot van een kopje koffie ...1

Wiktionary: genot


Cross Translation:
FromToVia
genot Benutzung; Gebrauch; Appellation; Berufung; Anrufung; Aufruf recoursaction par laquelle on rechercher de l’assistance, du secours.

Verwante vertalingen van genot