Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gerustheid (Nederlands) in het Duits

gerustheid:

gerustheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de gerustheid (gemoedsrust; sereniteit; rust)
    die Gemütsruhe

Vertaal Matrix voor gerustheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Gemütsruhe gemoedsrust; gerustheid; rust; sereniteit

Verwante woorden van "gerustheid":


Wiktionary: gerustheid


Cross Translation:
FromToVia
gerustheid Ruhe; Stille; Pause reposprivation, cessation de mouvement, d’activité ou d’effort,.

gerust:

gerust bijvoeglijk naamwoord

  1. gerust (zorgeloos; luchthartig; onbesuisd; onbezorgd; onbekommerd)
    unbekümmert; ruhig; leicht; locker; luftig; sorglos; unbesorgt; sorgenlos; unaufmerksam; unachtsam; ungerührt; gelassen; ausgelassen; nachlässig; spielerisch; gedankenlos
  2. gerust (rustig)
    unbesorgt

Vertaal Matrix voor gerust:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nachlässig slordig maken
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
leicht gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos aangenaam; comfortabel; eenvoudig; gemakkelijk; geriefelijk; grif; grifweg; in een handomdraai; licht; lichtwegend; makkelijk; met gemak; moeiteloos; niet moeilijk; nuttig; practisch; simpel; vanzelf; vlot; zonder moeite
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ausgelassen gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; druk; drukpratend; fideel; fleurig; geanimeerd; geestig; goed geluimd; grappig; humoristisch; jolig; kleurig; kluchtig; koddig; komiek; komisch; kwiek; leuk; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; roezemoezig; speels; stoeiziek; uitbundig; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; zonnig
gedankenlos gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos absent; achteloos; afwezig; behalve; gedachteloos; naast; nalatig; onbedacht; onberaden; onbesuisd; onbewust; ondoordacht; ongeacht; ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; onnadenkend; onopzettelijk; onwillekeurig; overhaast; overijld; redeloos; verstandeloos; voorbarig; werktuiglijk; zonder erbij na te denken; zonder grond; zonder verstand
gelassen gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos bedaard; beheerst; evenwichtig; geduldig; gelaten; gelijkmoedig; in evenwicht; kalm; kalm afwachtend; koelbloedig; lankmoedig; lijdzaam; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbewogen; ongebruikt; ongeopend; onverschillig; onverzwakt; rustig; stoïcijns
locker gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos los; losbandig; niet vast; tuchteloos; verplaatsbaar; verschuifbaar
luftig gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos
nachlässig gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos dellerig; haveloos; lijzig; log; loom; morsig; nalatig; onachtzaam; ongeregeld; onordelijk; ordeloos; ranzig; rommelig; sletterig; slodderig; slonzig; slordig; viezig; voddig; vunzig; wanordelijk
ruhig gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos akkertje; bedaard; behaaglijk; gedeisd; gelijkmoedig; geluidloos; gemak; kalm; kalmaan; kalmpjes; onbewogen; rustig; rustig aan; rustigjes; senang; sereen; stil; stilletjes aan; zonder geluid
sorgenlos gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos
sorglos gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos door elkaar; dooreen; haveloos; lichthartig; morsig; nonchalant; ranzig; slodderig; slonzig; viezig; voddig; vunzig
spielerisch gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos losjes; luchthartig; luchtig; speels
unachtsam gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos door elkaar; dooreen; onachtzaam
unaufmerksam gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos onaandachtig; onattent; ongeconcentreerd; onoplettend
unbekümmert gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos
unbesorgt gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; rustig; zorgeloos
ungerührt gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos indifferent; koel; koelbloedig; koud; laconiek; lauw; onaangebroken; onaangedaan; onaangeroerd; onaangetast; onberoerd; onbewogen; ongebruikt; ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; ongeopend; ongevoelig; ongeïnteresseerd; onverschillig; zonder grond

Verwante woorden van "gerust":


Verwante definities voor "gerust":

  1. rustig omdat je niet bang hoeft te zijn1
    • hij ging gerust slapen1
  2. zonder bezwaar1
    • kom gerust eens koffiedrinken!1

Wiktionary: gerust


Cross Translation:
FromToVia
gerust ruhig; gelassen; gemütlich; still; fromm; sanft tranquille — Qui est paisible, calme, sans agitation.