Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. gireren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gireren (Nederlands) in het Duits

gireren:

gireren werkwoord (gireer, gireert, gireerde, gireerden, gegireerd)

  1. gireren (per postgiro betalen)

Conjugations for gireren:

o.t.t.
  1. gireer
  2. gireert
  3. gireert
  4. gireren
  5. gireren
  6. gireren
o.v.t.
  1. gireerde
  2. gireerde
  3. gireerde
  4. gireerden
  5. gireerden
  6. gireerden
v.t.t.
  1. heb gegireerd
  2. hebt gegireerd
  3. heeft gegireerd
  4. hebben gegireerd
  5. hebben gegireerd
  6. hebben gegireerd
v.v.t.
  1. had gegireerd
  2. had gegireerd
  3. had gegireerd
  4. hadden gegireerd
  5. hadden gegireerd
  6. hadden gegireerd
o.t.t.t.
  1. zal gireren
  2. zult gireren
  3. zal gireren
  4. zullen gireren
  5. zullen gireren
  6. zullen gireren
o.v.t.t.
  1. zou gireren
  2. zou gireren
  3. zou gireren
  4. zouden gireren
  5. zouden gireren
  6. zouden gireren
en verder
  1. is gegireerd
  2. zijn gegireerd
diversen
  1. gireer!
  2. gireert!
  3. gegireerd
  4. girerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor gireren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
per Postgirokonto bezahlen gireren; per postgiro betalen

Wiktionary: gireren

gireren
verb
  1. geld overmaken door het uitschrijven van een giro