Nederlands
Uitgebreide vertaling voor glooiend (Nederlands) in het Duits
glooiend:
-
glooiend (aflopend; flauw hellend)
ablaufend; schräg; schief; abschüssig-
ablaufend bijvoeglijk naamwoord
-
schräg bijvoeglijk naamwoord
-
schief bijvoeglijk naamwoord
-
abschüssig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor glooiend:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ablaufend | aflopend; flauw hellend; glooiend | aflopend; eindigend |
abschüssig | aflopend; flauw hellend; glooiend | hellend; schuin aflopend; steil |
schief | aflopend; flauw hellend; glooiend | dwars; faliekant; finaal; hartstikke; helemaal; hellend; niet echt; ongepast; onkies; onvertogen; scheef; schuin; schuin aflopend; steil; vals; verkeerd; vierkant; volstrekt |
schräg | aflopend; flauw hellend; glooiend | hellend; schuin aflopend; steil |
glooien:
-
glooien (flauw hellend aflopend; vervallen; aflopen)
leicht abfallend-
leicht abfallend werkwoord
-
Conjugations for glooien:
o.t.t.
- glooi
- glooit
- glooit
- glooien
- glooien
- glooien
o.v.t.
- glooide
- glooide
- glooide
- glooiden
- glooiden
- glooiden
v.t.t.
- heb geglooid
- hebt geglooid
- heeft geglooid
- hebben geglooid
- hebben geglooid
- hebben geglooid
v.v.t.
- had geglooid
- had geglooid
- had geglooid
- hadden geglooid
- hadden geglooid
- hadden geglooid
o.t.t.t.
- zal glooien
- zult glooien
- zal glooien
- zullen glooien
- zullen glooien
- zullen glooien
o.v.t.t.
- zou glooien
- zou glooien
- zou glooien
- zouden glooien
- zouden glooien
- zouden glooien
en verder
- is geglooid
- zijn geglooid
diversen
- glooi!
- glooit!
- geglooid
- glooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
glooien (flauw hellend aflopend)
Vertaal Matrix voor glooien:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Abfallen | flauw hellend aflopend; glooien | achteruitgaan; afnemen; verminderen in kracht |
Schräg ablaufen | flauw hellend aflopend; glooien | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
leicht abfallend | aflopen; flauw hellend aflopend; glooien; vervallen |