Nederlands

Uitgebreide vertaling voor goeddunken (Nederlands) in het Duits

goeddunken:

goeddunken [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het goeddunken (believen)
    Belieben; Gutdünken

goeddunken werkwoord (dunk goed, dunkt goed, dacht goed, dachten goed, goedgedacht)

  1. goeddunken (believen; aanstaan)
    gefallen; belustigen; belieben; unterhalten; amüsieren; gutdünken; ergötzen
    • gefallen werkwoord (gefalle, gefällst, gefällt, gefiel, gefielt, gefallen)
    • belustigen werkwoord (belustige, belustigst, belustigt, belustigte, belustigtet, belustigt)
    • belieben werkwoord (beliebe, beliebst, beliebt, beliebte, beliebtet, beliebt)
    • unterhalten werkwoord (unterhalte, unterhälst, unterhält, unterhielt, unterhieltet, unterhalten)
    • amüsieren werkwoord (amüsiere, amüsierst, amüsiert, amüsierte, amüsiertet, amüsiert)
    • gutdünken werkwoord
    • ergötzen werkwoord (ergötze, ergötzt, ergötzte, ergötztet, ergötzt)

Conjugations for goeddunken:

o.t.t.
  1. dunk goed
  2. dunkt goed
  3. dunkt goed
  4. dunken goed
  5. dunken goed
  6. dunken goed
o.v.t.
  1. dacht goed
  2. dacht goed
  3. dacht goed
  4. dachten goed
  5. dachten goed
  6. dachten goed
v.t.t.
  1. heb goedgedacht
  2. hebt goedgedacht
  3. heeft goedgedacht
  4. hebben goedgedacht
  5. hebben goedgedacht
  6. hebben goedgedacht
v.v.t.
  1. had goedgedacht
  2. had goedgedacht
  3. had goedgedacht
  4. hadden goedgedacht
  5. hadden goedgedacht
  6. hadden goedgedacht
o.t.t.t.
  1. zal goeddunken
  2. zult goeddunken
  3. zal goeddunken
  4. zullen goeddunken
  5. zullen goeddunken
  6. zullen goeddunken
o.v.t.t.
  1. zou goeddunken
  2. zou goeddunken
  3. zou goeddunken
  4. zouden goeddunken
  5. zouden goeddunken
  6. zouden goeddunken
diversen
  1. dunk goed!
  2. dunkt goed!
  3. goedgedacht
  4. goeddunkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor goeddunken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Belieben believen; goeddunken willekeur
Gutdünken believen; goeddunken euforie; welbehagen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
amüsieren aanstaan; believen; goeddunken amuseren; bezig houden; genieten; genot hebben van; iemand amuseren; vermaken
belieben aanstaan; believen; goeddunken
belustigen aanstaan; believen; goeddunken amuseren; genieten; genot hebben van
ergötzen aanstaan; believen; goeddunken amuseren; genieten; genot hebben van; vergapen aan; verlustigen
gefallen aanstaan; believen; goeddunken aangenaam aandoen; aanstaan; behagen; bevallen; blij maken; conveniëren; deugen; gelieven; geschikt zijn; goeddoen; iemand een genoegen doen; iemand plezieren; in verrukking brengen; in werking zijn; passen; passend zijn; plezieren; prettig vinden; uitkomen; verblijden; verheugd; verrukken
gutdünken aanstaan; believen; goeddunken
unterhalten aanstaan; believen; goeddunken amuseren; bezet zijn; bezig houden; financieel steunen; genieten; genot hebben van; iemand amuseren; in gesprek zijn; onderhouden; vermaken; zich bezighouden met
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
unterhalten onderhouden; verzorgd