Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. gonzend:
  2. gonzen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gonzend (Nederlands) in het Duits

gonzend:

gonzend bijvoeglijk naamwoord

  1. gonzend (zoemend)
    geräuschvoll; summend

Vertaal Matrix voor gonzend:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geräuschvoll gonzend; zoemend bezet; druk; drukbezet; hard; hardop; luid; luid klinkend; luidkeels; uit volle borst
summend gonzend; zoemend

gonzen:

gonzen werkwoord (gons, gonst, gonsde, gonsden, gegonsd)

  1. gonzen (zoemen)
    summen
    • summen werkwoord (summe, summst, summt, summte, summtet, gesummt)

Conjugations for gonzen:

o.t.t.
  1. gons
  2. gonst
  3. gonst
  4. gonzen
  5. gonzen
  6. gonzen
o.v.t.
  1. gonsde
  2. gonsde
  3. gonsde
  4. gonsden
  5. gonsden
  6. gonsden
v.t.t.
  1. heb gegonsd
  2. hebt gegonsd
  3. heeft gegonsd
  4. hebben gegonsd
  5. hebben gegonsd
  6. hebben gegonsd
v.v.t.
  1. had gegonsd
  2. had gegonsd
  3. had gegonsd
  4. hadden gegonsd
  5. hadden gegonsd
  6. hadden gegonsd
o.t.t.t.
  1. zal gonzen
  2. zult gonzen
  3. zal gonzen
  4. zullen gonzen
  5. zullen gonzen
  6. zullen gonzen
o.v.t.t.
  1. zou gonzen
  2. zou gonzen
  3. zou gonzen
  4. zouden gonzen
  5. zouden gonzen
  6. zouden gonzen
diversen
  1. gons!
  2. gonst!
  3. gegonsd
  4. gonzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor gonzen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
summen gonzen; zoemen brommen; knorren; knorrend geluid maken; neuriën; zachtjes zingen; zoemen

Wiktionary: gonzen


Cross Translation:
FromToVia
gonzen surren whirr — To move or vibrate (something) with a buzzing sound
gonzen schnurren; summen ronronnerfaire entendre les ronrons, émettre un ronflement sourd et continu, en parlant d'un chat ou d'un félin, qui exprime en général son contentement.