Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor hard werken (Nederlands) in het Duits

hard werken:

hard werken werkwoord (werk hard, werkt hard, werkte hard, werkten hard, hard gewerkt)

  1. hard werken (aanpoten; flink aanpakken)
    schuften; sich abmühen; sich plagen; sich abrackern
    • schuften werkwoord (schufte, schuftst, schuft, schuftete, schuftetet, geschuft)
    • sich abmühen werkwoord
    • sich plagen werkwoord (plage mich, plagst dich, plagt sich, plagte sich, plagtet euch, sich geplagt)
    • sich abrackern werkwoord
  2. hard werken (half dood werken; afbeulen; kapotwerken; )
    schwer arbeiten; schuften

Conjugations for hard werken:

o.t.t.
  1. werk hard
  2. werkt hard
  3. werkt hard
  4. werken hard
  5. werken hard
  6. werken hard
o.v.t.
  1. werkte hard
  2. werkte hard
  3. werkte hard
  4. werkten hard
  5. werkten hard
  6. werkten hard
v.t.t.
  1. heb hard gewerkt
  2. hebt hard gewerkt
  3. heeft hard gewerkt
  4. hebben hard gewerkt
  5. hebben hard gewerkt
  6. hebben hard gewerkt
v.v.t.
  1. had hard gewerkt
  2. had hard gewerkt
  3. had hard gewerkt
  4. hadden hard gewerkt
  5. hadden hard gewerkt
  6. hadden hard gewerkt
o.t.t.t.
  1. zal hard werken
  2. zult hard werken
  3. zal hard werken
  4. zullen hard werken
  5. zullen hard werken
  6. zullen hard werken
o.v.t.t.
  1. zou hard werken
  2. zou hard werken
  3. zou hard werken
  4. zouden hard werken
  5. zouden hard werken
  6. zouden hard werken
diversen
  1. werk hard!
  2. werkt hard!
  3. hard gewerkt
  4. hard werkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor hard werken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
schuften aanpoten; afbeulen; buffelen; een ongeluk werken; flink aanpakken; half dood werken; hard werken; kapotwerken; pezen; sloven afbeulen; afjakkeren; afsloven; flink aanpakken; grondig aanpakken; hardlopen; ploeteren; rennen; sappelen; sloven; stevig aanpakken; streng behandelen; uitsloven; zich afsloven; zwoegen
schwer arbeiten aanpoten; afbeulen; buffelen; een ongeluk werken; half dood werken; hard werken; kapotwerken; pezen; sloven flink aanpakken; grondig aanpakken; stevig aanpakken
sich abmühen aanpoten; flink aanpakken; hard werken afbeulen; afjakkeren; afsloven; aftobben; ploeteren; sappelen; sloven; zich afsloven; zwoegen
sich abrackern aanpoten; flink aanpakken; hard werken afbeulen; afjakkeren; afsloven; ploeteren; sappelen; sloven; uitsloven; zich afsloven; zich uitsloven; zwoegen
sich plagen aanpoten; flink aanpakken; hard werken

Verwante vertalingen van hard werken