Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. helft:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor helft (Nederlands) in het Duits

helft:

helft [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de helft (tweede)
    die Hälfte; Halbe
    • Hälfte [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Halbe [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor helft:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Halbe helft; tweede
Hälfte helft; tweede

Verwante woorden van "helft":


Verwante definities voor "helft":

  1. elk van de gelijke delen die je krijgt als je iets doormidden doet1
    • je krijgt deze fiets voor de helft van de prijs1

Wiktionary: helft

helft
noun
  1. één van twee gelijke delen
helft
noun
  1. die Mitte
  2. einer von zwei gleich großen Anteilen

Cross Translation:
FromToVia
helft Hälfte half — one of two equal parts into which anything may be divided
helft Hälfte moitié — L’une des parties d’un tout diviser, partager également en deux.