Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. hoefdieren:
  2. hoefdier:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor hoefdieren (Nederlands) in het Duits

hoefdieren:

hoefdieren [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de hoefdieren (dieren met hoeven)
    die Huftiere
    • Huftiere [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor hoefdieren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Huftiere dieren met hoeven; hoefdieren

Verwante woorden van "hoefdieren":


hoefdier:

hoefdier [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het hoefdier (dier met hoeven)
    Huftier
    • Huftier [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor hoefdier:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Huftier dier met hoeven; hoefdier

Verwante woorden van "hoefdier":


Wiktionary: hoefdier

hoefdier
noun
  1. dieren die hoeven bezitten
hoefdier
noun
  1. Zoologie: Mitglied einer großen Gruppe von Säugetieren, die auf den Zehenspitzen gehen und bei denen typischerweise die Nagel zu Hufen umgebildet sind