Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. ingeborene:
  2. ingeboren:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ingeborene (Nederlands) in het Duits

ingeborene:

ingeborene [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. ingeborene (inboorling; oorpronkelijke bewoner; autochtoon; inlander)
    der Einheimische; der Einwohner; der Ureinwohner; der Eingeborene

Vertaal Matrix voor ingeborene:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Eingeborene autochtoon; inboorling; ingeborene; inlander; oorpronkelijke bewoner inboorlinge
Einheimische autochtoon; inboorling; ingeborene; inlander; oorpronkelijke bewoner
Einwohner autochtoon; inboorling; ingeborene; inlander; oorpronkelijke bewoner bewoner; huisbewoner; ingezetene; inwoner; lokale bevolking
Ureinwohner autochtoon; inboorling; ingeborene; inlander; oorpronkelijke bewoner lokale bevolking

Verwante woorden van "ingeborene":


ingeboren:

ingeboren bijvoeglijk naamwoord

  1. ingeboren (aangeboren)
    eingeboren; einheimisch

Vertaal Matrix voor ingeboren:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eingeboren aangeboren; ingeboren aangeboren; autochtoon; eigen; inheems; inlands; natuurlijk; van nature aanwezig
einheimisch aangeboren; ingeboren aangeboren; autochtoon; binnenlands; eigen; inheems; inlands; karakteristiek; kenmerkend; natuurlijk; tekenend; typerend; typisch; van nature aanwezig

Verwante woorden van "ingeboren":


Wiktionary: ingeboren


Cross Translation:
FromToVia
ingeboren glanduläre glandular — pertaining to a gland or glands
ingeboren gebürtig native — characteristic of or relating to people inhabiting a region from the beginning