Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. integrerend:
  2. integreren:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor integrerend (Nederlands) in het Duits

integrerend:

integrerend bijvoeglijk naamwoord

  1. integrerend (fascinerend; boeiend)
    faszinierend; interessant; spannend; integrierend; gesamt; völlig; gründlich; komplett; fesselnd; erhebend; vollständig; vollkommen; integral

Vertaal Matrix voor integrerend:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
erhebend boeiend; fascinerend; integrerend geestverheffend; verheffend
faszinierend boeiend; fascinerend; integrerend
fesselnd boeiend; fascinerend; integrerend aangrijpend; boeiend; hartbrekend; hartverscheurend; pakkend
gesamt boeiend; fascinerend; integrerend alle; fulltime; gaaf; globaal; heel; in grote lijnen; intact; integraal; volledig
gründlich boeiend; fascinerend; integrerend absoluut; accuraat; betrouwbaar; conscientieus; correct; degelijk; deugdelijk; diepgaand; diepgravend; gedegen; gedetailleerd; goed; grondig; helemaal; in het geheel; juist; met zorg; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; niet oppervlakkig; precies; secuur; totaal; van goede hoedanigheid; volkomen; zorgvuldig
integral boeiend; fascinerend; integrerend integraal; volledig
integrierend boeiend; fascinerend; integrerend
interessant boeiend; fascinerend; integrerend aangrijpend; aardig; belangwekkend; boeiend; boeiende; fascinerende; interessant; pakkend; wetenswaardig
komplett boeiend; fascinerend; integrerend absoluut; allemaal; alles; compleet; fulltime; gaaf; grondig; heel; helemaal; in het geheel; intact; integraal; kompleet; plenair; totaal; volkomen; volledig; voltallig
spannend boeiend; fascinerend; integrerend aangrijpend; aardig; belangwekkend; boeiend; boeiende; fascinerende; interessant; pakkend; spannende; wetenswaardig; zinderende
vollkommen boeiend; fascinerend; integrerend absoluut; allemaal; alles; compleet; fulltime; gaaf; grondig; heel; helemaal; ideaal; in het geheel; intact; integraal; patent; perfect; superieur; totaal; uitmuntend; uitstekend; volkomen; volledig; volmaakt; voortreffelijk
vollständig boeiend; fascinerend; integrerend allemaal; alles; compleet; fulltime; gaaf; heel; helemaal; intact; integraal; totaal; volledig
völlig boeiend; fascinerend; integrerend absoluut; algeheel; allemaal; alles; compleet; fulltime; grondig; heel; hele; helemaal; in het geheel; integraal; kompleet; totaal; volkomen; volledig; volslagen; voluit

integrerend vorm van integreren:

integreren werkwoord (integreer, integreert, integreerde, integreerden, geïntegreerd)

  1. integreren (tot een eenheid worden)
    integrieren; eingliedern
    • integrieren werkwoord (integriere, integrierst, integriert, integrierte, integriertet, integriert)
    • eingliedern werkwoord (gliedere ein, gliederst ein, gliedert ein, gliederte ein, gliedertet ein, eingegliedert)

Conjugations for integreren:

o.t.t.
  1. integreer
  2. integreert
  3. integreert
  4. integreren
  5. integreren
  6. integreren
o.v.t.
  1. integreerde
  2. integreerde
  3. integreerde
  4. integreerden
  5. integreerden
  6. integreerden
v.t.t.
  1. heb geïntegreerd
  2. hebt geïntegreerd
  3. heeft geïntegreerd
  4. hebben geïntegreerd
  5. hebben geïntegreerd
  6. hebben geïntegreerd
v.v.t.
  1. had geïntegreerd
  2. had geïntegreerd
  3. had geïntegreerd
  4. hadden geïntegreerd
  5. hadden geïntegreerd
  6. hadden geïntegreerd
o.t.t.t.
  1. zal integreren
  2. zult integreren
  3. zal integreren
  4. zullen integreren
  5. zullen integreren
  6. zullen integreren
o.v.t.t.
  1. zou integreren
  2. zou integreren
  3. zou integreren
  4. zouden integreren
  5. zouden integreren
  6. zouden integreren
en verder
  1. ben geïntegreerd
  2. bent geïntegreerd
  3. is geïntegreerd
  4. zijn geïntegreerd
  5. zijn geïntegreerd
  6. zijn geïntegreerd
diversen
  1. integreer!
  2. integreert!
  3. geïntegreerd
  4. integrerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor integreren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eingliedern integreren; tot een eenheid worden inpassen; passen in
integrieren integreren; tot een eenheid worden

Wiktionary: integreren

integreren
verb
  1. tot een samenhangende groep maken

Cross Translation:
FromToVia
integreren assimilieren assimilate — to absorb a group of people into a community