Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. intensiveren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor intensiveren (Nederlands) in het Duits

intensiveren:

intensiveren werkwoord (intensiveer, intensiveert, intensiveerde, intensiveerden, geïntensiveerd)

  1. intensiveren (versterken; aanscherpen; toespitsen; verhevigen)
    verstärken; intensivieren; stärken; verschärfen
    • verstärken werkwoord (verstärke, verstärkst, verstärkt, verstärkte, verstärktet, verstärkt)
    • intensivieren werkwoord (intensiviere, intensivierst, intensiviert, intensivierte, intensiviertet, intensiviert)
    • stärken werkwoord (stärke, stärkst, stärkt, stärkte, stärktet, gestärkt)
    • verschärfen werkwoord (verschärfe, verschärfst, verschärft, verschärfte, verschärftet, verschärft)

Conjugations for intensiveren:

o.t.t.
  1. intensiveer
  2. intensiveert
  3. intensiveert
  4. intensiveren
  5. intensiveren
  6. intensiveren
o.v.t.
  1. intensiveerde
  2. intensiveerde
  3. intensiveerde
  4. intensiveerden
  5. intensiveerden
  6. intensiveerden
v.t.t.
  1. heb geïntensiveerd
  2. hebt geïntensiveerd
  3. heeft geïntensiveerd
  4. hebben geïntensiveerd
  5. hebben geïntensiveerd
  6. hebben geïntensiveerd
v.v.t.
  1. had geïntensiveerd
  2. had geïntensiveerd
  3. had geïntensiveerd
  4. hadden geïntensiveerd
  5. hadden geïntensiveerd
  6. hadden geïntensiveerd
o.t.t.t.
  1. zal intensiveren
  2. zult intensiveren
  3. zal intensiveren
  4. zullen intensiveren
  5. zullen intensiveren
  6. zullen intensiveren
o.v.t.t.
  1. zou intensiveren
  2. zou intensiveren
  3. zou intensiveren
  4. zouden intensiveren
  5. zouden intensiveren
  6. zouden intensiveren
en verder
  1. is geïntensiveerd
diversen
  1. intensiveer!
  2. intensiveert!
  3. geïntensiveerd
  4. intensiverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor intensiveren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
intensivieren aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken
stärken aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken aansterken; stijf maken; stijven
verschärfen aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken aanhalen; verscherpen
verstärken aanscherpen; intensiveren; toespitsen; verhevigen; versterken bezwaren; consolideren; gewicht toevoegen; sterken; sterker maken; sterker worden; versterken; verstevigen; verzwaren; zwaarder maken

Wiktionary: intensiveren

intensiveren
verb
  1. transitiv: etwas verstärken, steigern, intensiver gestalten