Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. juist zijn:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor juist zijn (Nederlands) in het Duits

juist zijn:

juist zijn werkwoord (ben juist, bent juist, is juist, was juist, waren juist, juist geweest)

  1. juist zijn (kloppen; overeenstemmen)
    stimmen; passen; übereinstimmen; aufgehen; richtig sein; hinkommen
    • stimmen werkwoord (stimme, stimmst, stimmt, stimmte, stimmtet, gestimmt)
    • passen werkwoord (paße, paßest, paßt, paßte, paßtet, gepaßt)
    • übereinstimmen werkwoord (stimme überein, stimmst überein, stimmt überein, stimmte überein, stimmtet überein, übereingestimmt)
    • aufgehen werkwoord (gehe auf, gehst auf, geht auf, ging auf, ginget auf, aufgegangen)
    • richtig sein werkwoord
    • hinkommen werkwoord (komme hin, kommst hin, kommt hin, kam hin, kamt hin, hingekommen)

Conjugations for juist zijn:

o.t.t.
  1. ben juist
  2. bent juist
  3. is juist
  4. zijn juist
  5. zijn juist
  6. zijn juist
o.v.t.
  1. was juist
  2. was juist
  3. was juist
  4. waren juist
  5. waren juist
  6. waren juist
v.t.t.
  1. ben juist geweest
  2. bent juist geweest
  3. is juist geweest
  4. zijn juist geweest
  5. zijn juist geweest
  6. zijn juist geweest
v.v.t.
  1. was juist geweest
  2. was juist geweest
  3. was juist geweest
  4. waren juist geweest
  5. waren juist geweest
  6. waren juist geweest
o.t.t.t.
  1. zal juist zijn
  2. zult juist zijn
  3. zal juist zijn
  4. zullen juist zijn
  5. zullen juist zijn
  6. zullen juist zijn
o.v.t.t.
  1. zou juist zijn
  2. zou juist zijn
  3. zou juist zijn
  4. zouden juist zijn
  5. zouden juist zijn
  6. zouden juist zijn
diversen
  1. ben juist!
  2. ben juist!
  3. juist geweest
  4. juist zijnd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor juist zijn:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aufgehen juist zijn; kloppen; overeenstemmen aankloppen; aantikken; doorbreken; gaan staan; kloppen; losgaan; omhoog schieten; omhoogrijzen; opengaan; opkomen bij; oprijzen; opschieten; opstaan; rijzen; tikken; uit de grond schieten
hinkommen juist zijn; kloppen; overeenstemmen aankomen; arriveren; correct zijn; kloppen; landen; neerkomen; op de grond komen; raken; slagen voor; terechtkomen; treffen
passen juist zijn; kloppen; overeenstemmen aanstaan; aftellen; betamen; bevallen; bijpassen; conveniëren; correct zijn; deugen; geld afpassen; gelegen komen; geschikt zijn; in werking zijn; kloppen; passen; passend zijn; prettig vinden; schikken; uitkomen
richtig sein juist zijn; kloppen; overeenstemmen correct zijn; kloppen
stimmen juist zijn; kloppen; overeenstemmen congruent zijn; correct zijn; kiezen; kloppen; kloppen met; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen; overeenstemmen met; stemmen; stroken; stroken met; zijn stem uitbrengen
übereinstimmen juist zijn; kloppen; overeenstemmen congruent zijn; correct zijn; eens worden; evenaren; kloppen; overeenkomen; overeenstemmen

Verwante vertalingen van juist zijn