Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kans (Nederlands) in het Duits

kans:

kans [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de kans (mogelijkheid; gelegenheid)
    die Möglichkeit; die Chance; die Gelegenheit
  2. de kans (waagstuk; gewaagde onderneming; risicovolle onderneming; risico; gok)
    Risiko
    • Risiko [das ~] zelfstandig naamwoord
  3. de kans (vooruitzicht; toekomst; perspectief)
    die Vorderaussicht; die Aussicht; der Ausblick; die Möglichkeit; der Gesichtspunkt; der Aussichtspunkt
  4. de kans (verkoopkans)
    die Möglichkeit; die Gelegenheit; Verkaufschance

Vertaal Matrix voor kans:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ausblick kans; perspectief; toekomst; vooruitzicht gezicht; kijk; panorama; prospect; uitzicht; vergezicht; verreikend uitzicht; vue; zicht
Aussicht kans; perspectief; toekomst; vooruitzicht gezicht; kijk; panorama; prospect; uitzicht; vergezicht; verreikend uitzicht; vue; zicht
Aussichtspunkt kans; perspectief; toekomst; vooruitzicht uitzichtpunt
Chance gelegenheid; kans; mogelijkheid
Gelegenheit gelegenheid; kans; mogelijkheid; verkoopkans
Gesichtspunkt kans; perspectief; toekomst; vooruitzicht aspect; denkbeeld; facet; gezichtshoek; gezichtspunt; invalshoek; kijk; mening; oogpunt; oordeel; opinie; opvatting; opzicht; perspectief; standpunt; visie; zienswijs; zienswijze
Möglichkeit gelegenheid; kans; mogelijkheid; perspectief; toekomst; verkoopkans; vooruitzicht
Risiko gewaagde onderneming; gok; kans; risico; risicovolle onderneming; waagstuk
Vorderaussicht kans; perspectief; toekomst; vooruitzicht
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Verkaufschance kans; verkoopkans

Verwante woorden van "kans":


Synoniemen voor "kans":


Verwante definities voor "kans":

  1. het proberen van iets terwijl je weet dat het misschien mislukt1
    • waag eens een kans! koop een lot!1
  2. iets dat mogelijk of waarschijnlijk is1
    • ik krijg geen kans om vooraan te lopen1

Wiktionary: kans

kans
noun
  1. de mogelijkheid dat er iets gaat gebeuren
  2. een mooie gelegenheid
kans
noun
  1. die Angabe, wie wahrscheinlich oder unwahrscheinlich etwas ist
  2. eine Situation, die jemandem etwas ermöglicht, eine Möglichkeit, eine Aussicht auf etwas

Cross Translation:
FromToVia
kans Möglichkeit; Gelegenheit; Chance chance — an opportunity or possibility
kans Wahrscheinlichkeit chance — probability of something happening
kans Glück fortune — a chance
kans Gelegenheit opportunity — chance for advancement, progress or profit

kan:

kan [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kan (schenkkan)
    die Kanne; Kännchen; die Karaffe
    • Kanne [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Kännchen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Karaffe [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kan:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Kanne kan; schenkkan kannetje; kroes; schenkkannetje
Karaffe kan; schenkkan karaf; lampetkan; lampetkom
Kännchen kan; schenkkan kannetje; schenkkannetje

Verwante woorden van "kan":


Wiktionary: kan

kan
noun
  1. verschließbarer Behälter, meist aus Blech, Plastik, der zum Transport und Aufbewahren von Flüssigkeiten (Wasser, Öl, Treibstoff) benutzt wird

Cross Translation:
FromToVia
kan Dose; Kanister can — a more or less cylindrical vessel for liquids
kan Krug; Kanne jug — serving vessel
kan Kanne brocrécipient portatif d’une assez grande capacité, communément de bois, garnir de cercles de fer ou de cuivre, qui a une anse et un bec évaser et dont on se servir ordinairement pour tirer ou transporter du vin.
kan Pott; Topf; Behälter; Gefäß; Vase; Hafen; Kanne; Krug potvase de terre ou de métal servant à divers usages.