Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kansen (Nederlands) in het Duits

kansen:

kansen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de kansen (mogelijkheden)
    die Möglichkeiten; die Chancen; die Gelegenheiten
  2. de kansen (mogelijkheid tot verwezenlijking; potentie; gelegenheden; mogelijkheid)
    die Möglichkeiten; die Gelegenheiten; die Potenz; die Gelegenheit zur Verwesentlichung; die Chancen; die Gewalt; die Dynamik; die Stärke; die Kraft; die Energie

Vertaal Matrix voor kansen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Chancen gelegenheden; kansen; mogelijkheden; mogelijkheid; mogelijkheid tot verwezenlijking; potentie
Dynamik gelegenheden; kansen; mogelijkheid; mogelijkheid tot verwezenlijking; potentie bewegingsleer; dynamica; dynamiek; energie; felheid; fiksheid; functionaliteit; kracht; sterkte; werkzaamheid
Energie gelegenheden; kansen; mogelijkheid; mogelijkheid tot verwezenlijking; potentie aandrift; capaciteit; daadkracht; dynamiek; electrische stroom; energie; esprit; functionaliteit; fut; geestkracht; inhoud; kracht; momentum; omvatte ruimte; puf; stroom; stuwkracht; vermogen; voortstuwing; voortvarendheid; werklust; werkzaamheid; wilskracht
Gelegenheit zur Verwesentlichung gelegenheden; kansen; mogelijkheid; mogelijkheid tot verwezenlijking; potentie
Gelegenheiten gelegenheden; kansen; mogelijkheden; mogelijkheid; mogelijkheid tot verwezenlijking; potentie gelegenheden; uitgaansgelegenheden
Gewalt gelegenheden; kansen; mogelijkheid; mogelijkheid tot verwezenlijking; potentie Geweld; beschikkingsrecht; geweld
Kraft gelegenheden; kansen; mogelijkheid; mogelijkheid tot verwezenlijking; potentie aandrift; daadkracht; daadkrachtigheid; dynamiek; energie; esprit; felheid; fiksheid; fut; gespierdheid; kracht; macht; momentum; puf; sterke kant; sterke zijde; sterkte; stuwkracht; vermogen; voortstuwing; werklust
Möglichkeiten gelegenheden; kansen; mogelijkheden; mogelijkheid; mogelijkheid tot verwezenlijking; potentie gelegenheden; uitgaansgelegenheden
Potenz gelegenheden; kansen; mogelijkheid; mogelijkheid tot verwezenlijking; potentie
Stärke gelegenheden; kansen; mogelijkheid; mogelijkheid tot verwezenlijking; potentie corpulentie; felheid; gedrevenheid; gewicht; gezetheid; heftigheid; hevigheid; intensiteit; kracht; lijvigheid; macht; sterke kant; sterke zijde; sterkte; stijfsel; vermogen; zetmeel; zwaarlijvigheid; zwaarte

Verwante woorden van "kansen":


kans:

kans [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de kans (mogelijkheid; gelegenheid)
    die Möglichkeit; die Chance; die Gelegenheit
  2. de kans (waagstuk; gewaagde onderneming; risicovolle onderneming; risico; gok)
    Risiko
    • Risiko [das ~] zelfstandig naamwoord
  3. de kans (vooruitzicht; toekomst; perspectief)
    die Vorderaussicht; die Aussicht; der Ausblick; die Möglichkeit; der Gesichtspunkt; der Aussichtspunkt
  4. de kans (verkoopkans)
    die Möglichkeit; die Gelegenheit; Verkaufschance

Vertaal Matrix voor kans:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Ausblick kans; perspectief; toekomst; vooruitzicht gezicht; kijk; panorama; prospect; uitzicht; vergezicht; verreikend uitzicht; vue; zicht
Aussicht kans; perspectief; toekomst; vooruitzicht gezicht; kijk; panorama; prospect; uitzicht; vergezicht; verreikend uitzicht; vue; zicht
Aussichtspunkt kans; perspectief; toekomst; vooruitzicht uitzichtpunt
Chance gelegenheid; kans; mogelijkheid
Gelegenheit gelegenheid; kans; mogelijkheid; verkoopkans
Gesichtspunkt kans; perspectief; toekomst; vooruitzicht aspect; denkbeeld; facet; gezichtshoek; gezichtspunt; invalshoek; kijk; mening; oogpunt; oordeel; opinie; opvatting; opzicht; perspectief; standpunt; visie; zienswijs; zienswijze
Möglichkeit gelegenheid; kans; mogelijkheid; perspectief; toekomst; verkoopkans; vooruitzicht
Risiko gewaagde onderneming; gok; kans; risico; risicovolle onderneming; waagstuk
Vorderaussicht kans; perspectief; toekomst; vooruitzicht
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Verkaufschance kans; verkoopkans

Verwante woorden van "kans":


Synoniemen voor "kans":


Verwante definities voor "kans":

  1. het proberen van iets terwijl je weet dat het misschien mislukt1
    • waag eens een kans! koop een lot!1
  2. iets dat mogelijk of waarschijnlijk is1
    • ik krijg geen kans om vooraan te lopen1

Wiktionary: kans

kans
noun
  1. de mogelijkheid dat er iets gaat gebeuren
  2. een mooie gelegenheid
kans
noun
  1. die Angabe, wie wahrscheinlich oder unwahrscheinlich etwas ist
  2. eine Situation, die jemandem etwas ermöglicht, eine Möglichkeit, eine Aussicht auf etwas

Cross Translation:
FromToVia
kans Möglichkeit; Gelegenheit; Chance chance — an opportunity or possibility
kans Wahrscheinlichkeit chance — probability of something happening
kans Glück fortune — a chance
kans Gelegenheit opportunity — chance for advancement, progress or profit