Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kleinzielig gedragen (Nederlands) in het Duits

kleinzielig gedragen:

kleinzielig gedragen werkwoord (gedraag kleinzielig, gedraagt kleinzielig, gedroeg kleinzielig, gedroegen kleinzielig, kleinzielig gedragen)

  1. kleinzielig gedragen (chicaneren)
    entgegenarbeiten; wettern; schikanieren; hindern; entgegenwirken; hintertreiben; imMagenliegen
    • entgegenarbeiten werkwoord
    • wettern werkwoord (wettere, wetterst, wettert, wetterte, wettertet, gewettert)
    • schikanieren werkwoord (schikaniere, schikanierst, schikaniert, schikanierte, schikaniertet, schikanier)
    • hindern werkwoord (hindre, hinderst, hindert, hinderte, hindertet, gehindert)
    • entgegenwirken werkwoord
    • hintertreiben werkwoord (treibe hinter, treibst hinter, treibt hinter, trieb hinter, triebt hinter, hintergetrieben)
    • imMagenliegen werkwoord

Conjugations for kleinzielig gedragen:

o.t.t.
  1. gedraag kleinzielig
  2. gedraagt kleinzielig
  3. gedraagt kleinzielig
  4. gedragen kleinzielig
  5. gedragen kleinzielig
  6. gedragen kleinzielig
o.v.t.
  1. gedroeg kleinzielig
  2. gedroeg kleinzielig
  3. gedroeg kleinzielig
  4. gedroegen kleinzielig
  5. gedroegen kleinzielig
  6. gedroegen kleinzielig
v.t.t.
  1. heb kleinzielig gedragen
  2. hebt kleinzielig gedragen
  3. heeft kleinzielig gedragen
  4. hebben kleinzielig gedragen
  5. hebben kleinzielig gedragen
  6. hebben kleinzielig gedragen
v.v.t.
  1. had kleinzielig gedragen
  2. had kleinzielig gedragen
  3. had kleinzielig gedragen
  4. hadden kleinzielig gedragen
  5. hadden kleinzielig gedragen
  6. hadden kleinzielig gedragen
o.t.t.t.
  1. zal kleinzielig gedragen
  2. zult kleinzielig gedragen
  3. zal kleinzielig gedragen
  4. zullen kleinzielig gedragen
  5. zullen kleinzielig gedragen
  6. zullen kleinzielig gedragen
o.v.t.t.
  1. zou kleinzielig gedragen
  2. zou kleinzielig gedragen
  3. zou kleinzielig gedragen
  4. zouden kleinzielig gedragen
  5. zouden kleinzielig gedragen
  6. zouden kleinzielig gedragen
diversen
  1. gedraag kleinzielig!
  2. gedraagt kleinzielig!
  3. kleinzielig gedragen
  4. kleinzielig gedragend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor kleinzielig gedragen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
entgegenarbeiten chicaneren; kleinzielig gedragen belemmeren; beletten; dwarsbomen; dwarsliggen; tegengaan; tegenstreven; tegenwerken; verhinderen; voorkomen; voorkómen; weerstreven
entgegenwirken chicaneren; kleinzielig gedragen belemmeren; beletten; doen mislukken; dwarsbomen; dwarsliggen; een stokje steken voor; obstinaat zijn; tegengaan; tegenstreven; tegenwerken; verhinderen; verijdelen; weerstreven
hindern chicaneren; kleinzielig gedragen afbreken; afhouden; belemmeren; beletten; doen mislukken; doen ophouden; een stokje steken voor; ervanaf houden; hinderen; onderbreken; onmogelijk maken; storen; verhinderen; verijdelen; verstoren; vertoornen; voorkomen; voorkómen; weerhouden
hintertreiben chicaneren; kleinzielig gedragen dwarsbomen; dwarsliggen; tegenwerken; verhinderen; verijdelen
imMagenliegen chicaneren; kleinzielig gedragen
schikanieren chicaneren; kleinzielig gedragen brutaliseren; bruuskeren; donderjagen; jennen; koeioneren; kwellen; lastigvallen; narren; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; teisteren; tergen; treiteren; uitdagen; zieken
wettern chicaneren; kleinzielig gedragen beledigen; brullen; donderen; foeteren; fulmineren; het uitgillen; onweren; schelden; uitjouwen; uitmaken voor; uitroepen; uitschelden; uitschreeuwen; vuilbekken

Verwante vertalingen van kleinzielig gedragen