Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. knutselwerk:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor knutselwerk (Nederlands) in het Duits

knutselwerk:

knutselwerk [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het knutselwerk (knutselarij; knutselen; geknutsel)
    die Handarbeit; die Bastelei
  2. het knutselwerk (broddelwerk; kladwerk; prutswerk; knoeiwerk)
    die Schluderarbeit; der Pfusch; die Pfuscharbeit

Vertaal Matrix voor knutselwerk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bastelei geknutsel; knutselarij; knutselen; knutselwerk doe-het-zelf-werk; peuterwerk
Handarbeit geknutsel; knutselarij; knutselen; knutselwerk doe-het-zelf-werk; handarbeid; handenarbeid; handwerk; handwerkje; met de handen verricht werk
Pfusch broddelwerk; kladwerk; knoeiwerk; knutselwerk; prutswerk gebroddel; geklungel
Pfuscharbeit broddelwerk; kladwerk; knoeiwerk; knutselwerk; prutswerk gebroddel; gehannes; geklungel; gestuntel
Schluderarbeit broddelwerk; kladwerk; knoeiwerk; knutselwerk; prutswerk