Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. kraker:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kraker (Nederlands) in het Duits

kraker:

kraker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kraker (illegale bewoner)
    der Knacker; der Hausbesetzer
  2. de kraker (succesnummer; succes; hit; )
    der Klapper; der Hit
    • Klapper [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Hit [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kraker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Hausbesetzer illegale bewoner; kraker kraak; wederrechtelijke bewoning
Hit hit; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer bestseller; hit; mazzel; meevaller; succes; successtuk
Klapper hit; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer applaudisseur; klapper; klepel; kleppel; klepper; knalbonbon; ratel; rotje
Knacker illegale bewoner; kraker

Verwante woorden van "kraker":

  • krakers, krakertje, krakertjes

Wiktionary: kraker

kraker
noun
  1. illegale bewoner