Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. kreukel:
  2. kreukelen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kreukel (Nederlands) in het Duits

kreukel:

kreukel [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de kreukel (valse vouw)
    die Falte
    • Falte [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kreukel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Falte kreukel; valse vouw gezichtsrimpel; golfje; huidrimpel; lijn; plooi; plooiing; rimpel; rimpeling

Verwante woorden van "kreukel":

  • kreukelen, kreukels, kreukeltje, kreukeltjes

Wiktionary: kreukel


Cross Translation:
FromToVia
kreukel Bügelfalte; Falte crease — mark made by folding

kreukelen:

kreukelen werkwoord (kreukel, kreukelt, kreukelde, kreukelden, gekreukeld)

  1. kreukelen (verkreukelen; verfrommelen)
    zerknittern; knittern
    • zerknittern werkwoord (zerknittere, zerknitterst, zerknittert, zerknitterte, zerknittertet, zerknittert)
    • knittern werkwoord (knittere, knitterst, knittert, knitterte, knittertet, geknittert)

Conjugations for kreukelen:

o.t.t.
  1. kreukel
  2. kreukelt
  3. kreukelt
  4. kreukelen
  5. kreukelen
  6. kreukelen
o.v.t.
  1. kreukelde
  2. kreukelde
  3. kreukelde
  4. kreukelden
  5. kreukelden
  6. kreukelden
v.t.t.
  1. heb gekreukeld
  2. hebt gekreukeld
  3. heeft gekreukeld
  4. hebben gekreukeld
  5. hebben gekreukeld
  6. hebben gekreukeld
v.v.t.
  1. had gekreukeld
  2. had gekreukeld
  3. had gekreukeld
  4. hadden gekreukeld
  5. hadden gekreukeld
  6. hadden gekreukeld
o.t.t.t.
  1. zal kreukelen
  2. zult kreukelen
  3. zal kreukelen
  4. zullen kreukelen
  5. zullen kreukelen
  6. zullen kreukelen
o.v.t.t.
  1. zou kreukelen
  2. zou kreukelen
  3. zou kreukelen
  4. zouden kreukelen
  5. zouden kreukelen
  6. zouden kreukelen
en verder
  1. is gekreukeld
diversen
  1. kreukel!
  2. kreukelt!
  3. gekreukeld
  4. kreukelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor kreukelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
knittern kreukelen; verfrommelen; verkreukelen kreuken
zerknittern kreukelen; verfrommelen; verkreukelen

Verwante woorden van "kreukelen":


Wiktionary: kreukelen

kreukelen
verb
  1. de vorming van kreukels op een voorheen glad oppervlak

Cross Translation:
FromToVia
kreukelen zerknittern; zerknüllen froisserfrotter fortement, meurtrir par une pression violente.