Nederlands

Uitgebreide vertaling voor likkebaard (Nederlands) in het Duits

likkebaard:

likkebaard [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. likkebaard (lekkerbek; gourmet; smulpaap; snoeper; likkepot)
    Schleckermaul; der Schlemmer; Leckermäulchen; der Gastronom; der Feinschmecker; der Süßmaul; Leckermaul

Vertaal Matrix voor likkebaard:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Feinschmecker gourmet; lekkerbek; likkebaard; likkepot; smulpaap; snoeper
Gastronom gourmet; lekkerbek; likkebaard; likkepot; smulpaap; snoeper fijnproever; gastronoom
Leckermaul gourmet; lekkerbek; likkebaard; likkepot; smulpaap; snoeper
Leckermäulchen gourmet; lekkerbek; likkebaard; likkepot; smulpaap; snoeper
Schleckermaul gourmet; lekkerbek; likkebaard; likkepot; smulpaap; snoeper iemand die graag snoept; snoeper
Schlemmer gourmet; lekkerbek; likkebaard; likkepot; smulpaap; snoeper lekkerbekken; likkebaarden; slempers; smulpapen; snoepers
Süßmaul gourmet; lekkerbek; likkebaard; likkepot; smulpaap; snoeper zoetekauw

Verwante woorden van "likkebaard":


likkebaarden:

likkebaarden werkwoord (likkebaard, likkebaardt, likkebaardde, likkebaardden, gelikkebaard)

  1. likkebaarden

Conjugations for likkebaarden:

o.t.t.
  1. likkebaard
  2. likkebaardt
  3. likkebaardt
  4. likkebaarden
  5. likkebaarden
  6. likkebaarden
o.v.t.
  1. likkebaardde
  2. likkebaardde
  3. likkebaardde
  4. likkebaardden
  5. likkebaardden
  6. likkebaardden
v.t.t.
  1. heb gelikkebaard
  2. hebt gelikkebaard
  3. heeft gelikkebaard
  4. hebben gelikkebaard
  5. hebben gelikkebaard
  6. hebben gelikkebaard
v.v.t.
  1. had gelikkebaard
  2. had gelikkebaard
  3. had gelikkebaard
  4. hadden gelikkebaard
  5. hadden gelikkebaard
  6. hadden gelikkebaard
o.t.t.t.
  1. zal likkebaarden
  2. zult likkebaarden
  3. zal likkebaarden
  4. zullen likkebaarden
  5. zullen likkebaarden
  6. zullen likkebaarden
o.v.t.t.
  1. zou likkebaarden
  2. zou likkebaarden
  3. zou likkebaarden
  4. zouden likkebaarden
  5. zouden likkebaarden
  6. zouden likkebaarden
diversen
  1. likkebaard!
  2. likkebaardt!
  3. gelikkebaard
  4. likkebaardend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

likkebaarden [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. likkebaarden (lekkerbekken; snoepers; smulpapen)
    der Leckermäuler; der Schlemmer; der Schleckermäuler

Vertaal Matrix voor likkebaarden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Leckermäuler lekkerbekken; likkebaarden; smulpapen; snoepers
Schleckermäuler lekkerbekken; likkebaarden; smulpapen; snoepers iemand die graag snoept; slempers; snoeper
Schlemmer lekkerbekken; likkebaarden; smulpapen; snoepers gourmet; lekkerbek; likkebaard; likkepot; slempers; smulpaap; snoeper
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sich die Lippenlecken likkebaarden

Verwante woorden van "likkebaarden":