Nederlands

Uitgebreide vertaling voor markt (Nederlands) in het Duits

markt:

markt [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de markt (goederenhandel; handel)
    der Handel; der Kaufhandel; der Güterhandel
  2. de markt

Vertaal Matrix voor markt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Güterhandel goederenhandel; handel; markt
Handel goederenhandel; handel; markt ambacht; commercie; deal; handel; handelsverkeer; koophandel; métier; negotie; stiel; transactie; vak; zaak
Kaufhandel goederenhandel; handel; markt ambacht; koopmanschap; métier; stiel; vak
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Markt markt

Verwante woorden van "markt":

  • marktten, markten

Verwante definities voor "markt":

  1. handelaren die in de open lucht van alles verkopen1
    • we kopen altijd groente op de markt1
  2. koop en verkoop van produkten in het algemeen1
    • er komen elke dag nieuwe apparaten op de markt1

Wiktionary: markt

markt
noun
  1. warenverkoop op pleinen en straten
  2. geheel van omstandigheden waaronder hoeveelheden van producten of diensten verhandeld worden
markt
noun
  1. Einrichtung/Ort zum Handel mit Waren
  2. verallgemeinert: Sphäre der Warenzirkulation

Cross Translation:
FromToVia
markt Markt market — spacious site for trading
markt Markt market — organised event of trading
markt Markt market — group of customers for a product
markt Platz square — open space in a town
markt Budenzauber; Jahrmarkt; Messe; Rummel; Trödelmarkt; Viehmarkt; Markt; Basar; Warenhaus; Verkaufshalle; Kaufhaus foireassemblée considérable et publique qui se tient en temps et lieu désignés d’avance, où tous les marchands peuvent étaler et vendre des objets de leur commerce.
markt Markt; Basar; Marktplatz; Warenhaus; Verkaufshalle; Kaufhaus marché — Lieu de ce groupement
markt Markt; Kauf; Einkauf marché — Concept économique

Verwante vertalingen van markt