Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. montuur:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor montuur (Nederlands) in het Duits

montuur:

montuur [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de montuur (brilmontuur)
    die Fassung; Gestell
    • Fassung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Gestell [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor montuur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Fassung brilmontuur; montuur aflevering; editie; fitting; juweel zetting; uitgave; zetting
Gestell brilmontuur; montuur chassis; driepoot; droogrek; fitting; frame; geraamte; heugelstang; karkas; latwerk; onderstel; poot; raamwerk; rek; schoor; schraag; skelet; staander; statief; stellage; stelling; voet

Verwante woorden van "montuur":

  • monturen

Wiktionary: montuur

montuur
noun
  1. Vorrichtung, die für etwas zur Befestigung bzw. als Träger dient

Cross Translation:
FromToVia
montuur Fassung bezel — the rim and flange which encompasses and fastens a jewel or other object