Nederlands

Uitgebreide vertaling voor nijdig (Nederlands) in het Duits

nijdig:

nijdig bijvoeglijk naamwoord

  1. nijdig (afgunstig; jaloers)
    eifersüchtig; neidisch; haßerfüllt
  2. nijdig (vertoornd; kwaad; boos; )
    böse; wütend; ärgerlich; rasend; neidisch; giftig; fuchsteufelswild; Haßerfüllt; aufgeregt; gehässig; übel; zornig; grimmig; verstimmt; eifersüchtig; garstig; bitterböse; aufgebracht; jähzornig; ungestüm; erzürnt; ergrimmt; verbissen; unwirsch; unwillig; borstig
  3. nijdig (verbolgen; kwaad; boos; )
    sauer; ärgerlich; zornig; verbissen; erzürnt; wütend; grimmig; geladen; ergrimmt
  4. nijdig (woedend; kwaad; boos; )
    wütend; böse; rasend; wüst; zornig; fuchsteufelswild; tobend; erzürnt
  5. nijdig (zeer boos; kwaad; woedend; giftig; bitter)
    böse; geladen; wütend; sehr böse; erzürnt; sauer; ärgerlich; aufgebracht

Vertaal Matrix voor nijdig:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- boos; kwaad
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Haßerfüllt boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend
aufgebracht bitter; boos; furieus; giftig; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woedend; woest; zeer boos; ziedend geagiteerd; gebelgd; gekwetst; gepassioneerd; gepikeerd; geprikkeld; hartstochtelijk; heftig; levendig; met hevige passie; misnoegd; ontevreden; ontstemd; verhit; verontwaardigd; verstoord; vurig; wrevelig
aufgeregt boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend geagiteerd; gebelgd; geil; gekwetst; gepassioneerd; gepikeerd; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; hartstochtelijk; heet; heftig; hitsig; levendig; met hevige passie; misnoegd; ontstemd; opgewonden; seksueel opgewonden; verhit; verontwaardigd; verstoord; vurig; wrevelig
bitterböse boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend bar slecht; erg boos; erg boosaardig; gebelgd; gebeten; gekwetst; misnoegd; spinnijdig; verontwaardigd; verstoord
borstig boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend niet glad; ruw
böse bitter; boos; dol; furieus; giftig; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; spinnijdig; tierend; toornig; vertoornd; woedend; woest; zeer boos; ziedend achterbaks; boefachtig; boosaardig; donker; doortrapt; dreigend; dubieus; duister; gebelgd; gehaaid; gekwetst; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; giftig; glibberig; gluiperig; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; kwaadaardig; kwaadwillig; leep; listig; luguber; macaber; met slechte intentie; min; misnoegd; obscuur; onguur; onheilspellend; schurkachtig; sinister; slecht; slinks; sluw; snood; spookachtig; stiekem; uitgekookt; vals; venijnig; verdacht; vergramd; verontwaardigd; verstoord
eifersüchtig afgunstig; boos; furieus; jaloers; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend
ergrimmt boos; furieus; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; verbolgen; vertoornd; woest; ziedend gebelgd; gekwetst; misnoegd; verontwaardigd; verstoord
erzürnt bitter; boos; dol; furieus; gebelgd; giftig; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; spinnijdig; tierend; toornig; verbolgen; vertoornd; woedend; woest; zeer boos; ziedend gebelgd; gekwetst; misnoegd; verontwaardigd; verstoord
fuchsteufelswild boos; dol; furieus; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; spinnijdig; tierend; toornig; vertoornd; woedend; woest; ziedend
garstig boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schofterig; schunnig; triviaal; vunzig
gehässig boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; hatelijk; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; listig; met sarcasme; onedel; sarcastisch; slinks; sluw; snood; stekelig; stiekem; uitgekookt; vijandig
geladen bitter; boos; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; verbolgen; vertoornd; woedend; zeer boos geladen; opgeladen; opladen van een geweer
giftig boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend aangebrand; erg boos; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; giftig; hatelijk; kwaadaardig; nadelig; ongunstig; onvoordelig; pissig; prikkelbaar; spinnijdig; stekelig; toxisch; venijnig; vergiftig; vergiftigd; vijandig
grimmig boos; furieus; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; verbolgen; vertoornd; woest; ziedend bitter teleurgesteld; brommerig; felle; gebelgd; gebeten; grimmig; heftig; misnoegd; mopperig; naargeestig; onbeheerst; ondragelijk; onstuimig; ontevreden; onverdraagbaar; somber; triest; troosteloos; verbeten; verbitterd; zwaarmoedig
haßerfüllt afgunstig; jaloers; nijdig gebelgd; gekwetst; haatdragend; misnoegd; onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt; verontwaardigd; verstoord
jähzornig boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend giftig; heftig; hevig; kwaadaardig; onbeheerst; onstuimig; venijnig
neidisch afgunstig; boos; furieus; jaloers; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend
rasend boos; dol; furieus; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; spinnijdig; tierend; toornig; vertoornd; woedend; woest; ziedend bitter teleurgesteld; verbitterd; zeer snel
sauer bitter; boos; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; verbolgen; vertoornd; woedend; zeer boos afgezaagd; ellendig; ergerlijk; gebelgd; gepikeerd; geprikkeld; hard; hardop; irritant; langdraadig; langwijlig; lastig; luid; melig; misnoegd; ontevreden; ontstemd; rot; saai; vervelend; wrang; wrevelig; zuur; zuur smakend
sehr böse bitter; giftig; kwaad; nijdig; woedend; zeer boos
tobend boos; dol; furieus; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; tierend; woedend; woest bitter teleurgesteld; verbitterd
ungestüm boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend agressief; bewogen; fel; gepassioneerd; gewelddadig; hartstochtelijk; heetbloedig; heftig; hevig; onbeheerst; onrustig; onstuimig; roerig; stormachtig; temperamentvol; turbulent; veelbewogen; verwoed; vurig; warmbloedig; woelig
unwillig boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend eigenwijs; eigenzinnig; gebelgd; gepikeerd; geprikkeld; hardhoofdig; koppig; met tegenzin; misnoegd; niet graag; ongaarne; ontevreden; ontstemd; onwillig; tegendraads; weerbarstig; weerspannig; wrevelig
unwirsch boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend brommerig; giftig; kwaadaardig; mopperig; venijnig
verbissen boos; furieus; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; verbolgen; vertoornd; woest; ziedend haatdragend; verbeten
verstimmt boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend gebelgd; gekwetst; gepikeerd; geprikkeld; misnoegd; ontevreden; ontstemd; verontwaardigd; verstoord; wrevelig
wüst boos; dol; furieus; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; tierend; woedend; woest bitter teleurgesteld; koud; laag van temperatuur; onbewoond; ongeregeld; onordelijk; ordeloos; verbitterd; wanordelijk
wütend bitter; boos; dol; furieus; gebelgd; giftig; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; spinnijdig; tierend; toornig; verbolgen; vertoornd; woedend; woest; zeer boos; ziedend bitter teleurgesteld; verbitterd; vergramd
zornig boos; dol; furieus; gebelgd; giftig; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; spinnijdig; tierend; toornig; verbolgen; vertoornd; woedend; woest; ziedend gemeen; heftig; hevig; kwaadwillig; met slechte intentie; slecht; vals
ärgerlich bitter; boos; furieus; gebelgd; giftig; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; verbolgen; vertoornd; woedend; woest; zeer boos; ziedend ergerlijk; futloos; gebelgd; gekwetst; gepikeerd; geprikkeld; helaas; irritant; jammer; jammer genoeg; kregel; kregelig; kribbig; lamlendig; landerig; misnoegd; ontevreden; ontstemd; prikkelbaar; sneu; spijtig; verontwaardigd; verstoord; vervelend; wrevelig
übel boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend gemeen; kwaadwillig; kwalijk; menstruerend; met slechte intentie; min; misselijk; naar; ongesteld; onpasselijk; onwel; slecht; snood; vals

Verwante woorden van "nijdig":

  • nijdigheid, nijdigst, nijdigste, nijdige

Synoniemen voor "nijdig":


Antoniemen van "nijdig":


Verwante definities voor "nijdig":

  1. als je je opwindt omdat je hem ergens de schuld van geeft1
    • nijdig gooide hij het boek op de grond1

Wiktionary: nijdig


Cross Translation:
FromToVia
nijdig neidisch envious — feeling or exhibiting envy