Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. nor:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor nor (Nederlands) in het Duits

nor:

nor [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de nor (strafgevangenis; gevangenis; doos; )
    die Strafanstalt; die Strafvollzugsanstalt

Vertaal Matrix voor nor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Strafanstalt bajes; bak; doos; gevangenis; lik; nor; petoet; spinhuis; strafgevangenis; strafinrichting; strafplaats huis van bewaring; krijgsgevangenschap
Strafvollzugsanstalt bajes; bak; doos; gevangenis; lik; nor; petoet; spinhuis; strafgevangenis; strafinrichting; strafplaats

Verwante woorden van "nor":


Wiktionary: nor

nor
noun
  1. een gevangenis

Cross Translation:
FromToVia
nor Knast joint — prison
nor Gefängnis; Knast pokey — prison
nor Gefängnis; Verlies; Karzer prisonendroit closenfermer les personnes condamnés à une peine de privation de liberté ou les prévenus en attente de jugement.