Nederlands

Uitgebreide vertaling voor omgekeerd (Nederlands) in het Duits

omgekeerd:

omgekeerd bijvoeglijk naamwoord

  1. omgekeerd (andersom; tegenovergesteld; tegengesteld; contrarie; tegendeel)
    entgegengesetzt; andersherum
  2. omgekeerd (het onderste naar boven gekeerd; ondersteboven)
  3. omgekeerd (binnenstebuiten)
    umgekehrt; mit der Innenseite nach außen; verkehrt

Vertaal Matrix voor omgekeerd:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
andersherum andersom; contrarie; omgekeerd; tegendeel; tegengesteld; tegenovergesteld
das Unterste zuoberst gekehrt het onderste naar boven gekeerd; omgekeerd; ondersteboven
entgegengesetzt andersom; contrarie; omgekeerd; tegendeel; tegengesteld; tegenovergesteld hiertegen; onverenigbaar; strijdig; tegen; tegengesteld; tegenstrijdig; weder; weer; weerom
mit der Innenseite nach außen binnenstebuiten; omgekeerd
umgekehrt binnenstebuiten; omgekeerd
verkehrt binnenstebuiten; omgekeerd averechts; ernaast; faliekant; finaal; fout; foutief; hartstikke; helemaal; mis; ongepast; onjuist; onkies; onvertogen; onwaar; ten onrechte; verkeerd; vierkant; volstrekt

Verwante woorden van "omgekeerd":


Wiktionary: omgekeerd


Cross Translation:
FromToVia
omgekeerd umgekehrt inverse — reverse, opposite in order
omgekeerd umgekehrt the other way around — same but with things reversed
omgekeerd umgekehrt the other way round — same but with mentioned things reversed
omgekeerd umgekehrt vice versa — the other way round

omkeren:

omkeren werkwoord (keer om, keert om, keerde om, keerden om, omgekeerd)

  1. omkeren (iets omdraaien)
    verdrehen; umdrehen; umsetzen; verwandeln; umstellen; verkehren; umwenden; etwas umdrehen; umwandeln; umkehren; herumdrehen; herumschwenken
    • verdrehen werkwoord (verdrehe, verdrehst, verdreht, verdrehte, verdrehtet, verdreht)
    • umdrehen werkwoord (drehe um, drehst um, dreht um, drehte um, drehtet um, umgedreht)
    • umsetzen werkwoord (setze um, setzt um, setzte um, setztet um, umgesetzt)
    • verwandeln werkwoord (verwandele, verwandelst, verwandelt, verwandelte, verwandeltet, verwandelt)
    • umstellen werkwoord (stelle um, stellst um, stellt um, stellte um, stelltet um, umgestellt)
    • verkehren werkwoord (verkehre, verkehrst, verkehrt, verkehrte, verkehrtet, verkehrt)
    • umwenden werkwoord (wende um, wendest um, wendet um, wendete um, wendetet um, umgewendet)
    • etwas umdrehen werkwoord
    • umwandeln werkwoord (wandele um, wandelst um, wandelt um, wandelte um, wandeltet um, umgewandelt)
    • umkehren werkwoord (kehre um, kehrst um, kehrt um, kehrte um, kehrtet um, umgekehrt)
    • herumdrehen werkwoord (drehe herum, drehst herum, dreht herum, drehte herum, drehtet herum, herumgedreht)
    • herumschwenken werkwoord (schwenke herum, schwenkst herum, schwenkt herum, schwenkte herum, schwenktet herum, herumgeschwenkt)
  2. omkeren (terugkeren; terugkomen; retourneren)
    umkehren; umwenden
    • umkehren werkwoord (kehre um, kehrst um, kehrt um, kehrte um, kehrtet um, umgekehrt)
    • umwenden werkwoord (wende um, wendest um, wendet um, wendete um, wendetet um, umgewendet)
  3. omkeren (teruggaan; keren)
    kehren; umdrehen; umkehren
    • kehren werkwoord (kehre, kehrst, kehrt, kehrte, kehrtet, gekehrt)
    • umdrehen werkwoord (drehe um, drehst um, dreht um, drehte um, drehtet um, umgedreht)
    • umkehren werkwoord (kehre um, kehrst um, kehrt um, kehrte um, kehrtet um, umgekehrt)
  4. omkeren (ombladeren; omslaan)
    umschlagen; umblättern
    • umschlagen werkwoord (schlage um, schlägst um, sclägt um, schlug um, schugt um, umgeschlagen)
    • umblättern werkwoord (blättere um, blätterst um, blättert um, blätterte um, blättertet um, umgeblättert)
  5. omkeren
    umkehren
    • umkehren werkwoord (kehre um, kehrst um, kehrt um, kehrte um, kehrtet um, umgekehrt)

Conjugations for omkeren:

o.t.t.
  1. keer om
  2. keert om
  3. keert om
  4. keren om
  5. keren om
  6. keren om
o.v.t.
  1. keerde om
  2. keerde om
  3. keerde om
  4. keerden om
  5. keerden om
  6. keerden om
v.t.t.
  1. ben omgekeerd
  2. bent omgekeerd
  3. is omgekeerd
  4. zijn omgekeerd
  5. zijn omgekeerd
  6. zijn omgekeerd
v.v.t.
  1. was omgekeerd
  2. was omgekeerd
  3. was omgekeerd
  4. waren omgekeerd
  5. waren omgekeerd
  6. waren omgekeerd
o.t.t.t.
  1. zal omkeren
  2. zult omkeren
  3. zal omkeren
  4. zullen omkeren
  5. zullen omkeren
  6. zullen omkeren
o.v.t.t.
  1. zou omkeren
  2. zou omkeren
  3. zou omkeren
  4. zouden omkeren
  5. zouden omkeren
  6. zouden omkeren
diversen
  1. keer om!
  2. keert om!
  3. omgekeerd
  4. omkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor omkeren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
etwas umdrehen iets omdraaien; omkeren
herumdrehen iets omdraaien; omkeren draaien; kantelen; keren; kolken; omdraaien; omwenden; omzwaaien; rollen; ronddraaien; rondtollen; roteren; tollen; wenden; wentelen; zich omdraaien; zwenken
herumschwenken iets omdraaien; omkeren draaien; heen-en-weer-zwaaien; kantelen; rollen; ronddraaien; rondzwaaien; roteren; wentelen
kehren keren; omkeren; teruggaan dateren; draaien; kantelen; keren; omdraaien; overstag gaan; rollen; ronddraaien; roteren; teruggaan; teruggrijpen; wederkeren; weerkeren; wenden; wentelen; zwenken
umblättern ombladeren; omkeren; omslaan
umdrehen iets omdraaien; keren; omkeren; teruggaan draaien; kantelen; keren; omdraaien; omrollen; omwenden; omwentelen; rollen; ronddraaien; roteren; wederkeren; weerkeren; wegdraaien; wenden; wentelen; zich omdraaien; zwenken
umkehren iets omdraaien; keren; omkeren; retourneren; teruggaan; terugkeren; terugkomen draaien; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; wederkeren; weerkeren; wenden; wentelen; zich omdraaien; zwenken
umschlagen ombladeren; omkeren; omslaan bomen kappen; hakken; houwen; iemand neerslaan; kappen; kapseizen; neerslaan; om het lijf slaan; omhakken; omklappen; omslaan; omverslaan; onderuithalen; plotseling veranderen; vellen; vloeren
umsetzen iets omdraaien; omkeren anders boeken; overplanten; overzetten; transponeren
umstellen iets omdraaien; omkeren opschuiven; overplaatsen; plaats maken; standplaats veranderen; tegengaan; tegenstreven; tegenwerken; verplaatsen; verzetten; weerstreven
umwandeln iets omdraaien; omkeren aankweken; aanplanten; fokken; genereren; inwisselen; kweken; omruilen; omwisselen; opkweken; planten; procreëren; ruilen; telen; transformeren; verbouwen; verruilen; verwisselen; voortbrengen; wisselen
umwenden iets omdraaien; omkeren; retourneren; terugkeren; terugkomen draaien; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; wentelen
verdrehen iets omdraaien; omkeren draaien; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; verdraaien; wentelen
verkehren iets omdraaien; omkeren ergens zijn; kopie trekken; kopiëren; omgaan; omgaan met; omgang hebben met; omhoogkomen; opstijgen; optrekken; opvliegen; verkeren; zich ophouden
verwandeln iets omdraaien; omkeren herscheppen; omzetten; veranderen
- keren; omdraaien

Verwante woorden van "omkeren":


Synoniemen voor "omkeren":


Verwante definities voor "omkeren":

  1. het in tegenovergestelde richting brengen1
    • zij heeft de pan met aardappels omgekeerd1
  2. in tegengestelde richting gaan1
    • op weg naar zijn werk is hij omgekeerd1
  3. je lichaam op een andere kant leggen1
    • zij heeft zich in bed omgekeerd1

Wiktionary: omkeren

omkeren
verb
  1. de andere zijde boven- of voorleggen

Cross Translation:
FromToVia
omkeren stürzen; zu Fall bringen; umstoßen; umstürzen; umwerfen renverser — Traductions à trier suivant le sens
omkeren zurückkehren; drehen; kehren; umdrehen; umwälzen; wenden; umwenden; zurücksenden; mengen; mischen retourneraller de nouveau en un lieu.