Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. opeisbaar:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opeisbaar (Nederlands) in het Duits

opeisbaar:

opeisbaar bijvoeglijk naamwoord

  1. opeisbaar (opvorderbaar; inbaar; incasseerbaar)
    einforderbar; einziehbar; einlösbar; eintreibbar

Vertaal Matrix voor opeisbaar:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
einforderbar inbaar; incasseerbaar; opeisbaar; opvorderbaar terugvorderbaar
einlösbar inbaar; incasseerbaar; opeisbaar; opvorderbaar inruilbaar; inwisselbaar; ruilbaar; verzilverbaar; wisselbaar
eintreibbar inbaar; incasseerbaar; opeisbaar; opvorderbaar verhaalbaar
einziehbar inbaar; incasseerbaar; opeisbaar; opvorderbaar intrekbaar

Verwante woorden van "opeisbaar":

  • opeisbaarheid, opeisbare

Wiktionary: opeisbaar

opeisbaar
adjective
  1. innerhalb der Erfüllungsfrist befindlich