Nederlands

Uitgebreide vertaling voor openlijk (Nederlands) in het Duits

openlijk:

openlijk bijvoeglijk naamwoord

  1. openlijk (onomwonden; rechttoe rechtaan; cru; onverbloemd; onverholen)
    öffentlich; rein; aufrichtig; fair; offenherzig; geradeheraus; offen; herzlich; gerecht; fein; treu; geöffnet; pur; freigegeben; treuherzig; unverhohlen; unverblümt; unverfälscht; treugesinnt; unverblühmt
  2. openlijk (ronduit)
    ehrlich; aufrecht; schnurgerade; wahr; offen; ernsthaft; direkt; fair; aufrichtig; geradeheraus; rundheraus; unverstellt

Vertaal Matrix voor openlijk:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
treu trouw zijn aan
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
offen cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan; ronduit benaderbaar; contemplatief; eerlijk; frank; genaakbaar; genereus; goedgeefs; gul; ledig; leeg; mild; niet beschroomd; niet dicht; onbedeesd; onbeschroomd; onbewimpeld; onbewoond; onbezet; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; oprecht; rechtschapen; rechttoe; ronduit; royaal; ruimhartig; ruiterlijk; scheutig; stoutmoedig; toegankelijk; vrijgevig; vrijmoedig; vrijpostig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aufrecht openlijk; ronduit contemplatief; dapper; echt; eerlijk; heldhaftig; heroïsch; kloek; menens; moedig; onverschrokken; oprecht; overeind; rechtop; rechtopstaand; ronduit; staand; stout; stoutmoedig
aufrichtig cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan; ronduit braaf; contemplatief; eerlijk; fair; met open vizier; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; oprecht; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; rondborstig; ronduit; ruiterlijk
direkt openlijk; ronduit acuut; bijna; contemplatief; dadelijk; direct; frontaal; gauw; gelijk; gezwind; haast; in een tel; in een wip; klassikaal; linea recta; meteen; nagenoeg; ongezouten; onmiddellijk; onverwijld; prompt; rechtstreeks; regelrecht; schier; terstond; welhaast; zo meteen
ehrlich openlijk; ronduit billijk; contemplatief; echt; eerlijk; effectief; fair; fideel; geschikt; gewoonweg; heus; klinkklaar; menens; metterdaad; ongeveinsd; open; openhartig; oprecht; puur; rechtdoorzee; rechtschapen; redelijk; regelrecht; reëel; rondborstig; ronduit; schappelijk; trouwhartig; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
ernsthaft openlijk; ronduit ernstig; heel erg; serieus; vol ernst; werkelijk menend
fair cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan; ronduit billijk; eerlijk; fair; geschikt; open; oprecht; rechtschapen; redelijk; schappelijk; sportief
fein cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan aangenaam; aardig; armzalig; behaaglijk; bijzonder aangenaam; breekbaar; broos; chic; decoratief; delicaat; dun; eerlijk; elegant; esthetisch; fijn; fijngebouwd; fijngevoelig; fragiel; frèle; gammel; geraffineerd; gracieus; iel; ijl; karig; krakkemikkig; kwetsbaar; leuk; lief; mager; modieuze verfijning; open; oprecht; plezant; plezierig; pover; prettig; rank; rechtschapen; schamel; schraal; sierlijk; slank; slank en smal; slap; smaakvol; stijlvol; subtiel; sympathiek; teder; teer; tenger; van geringe dichtheid; verfijnd; wankel; zwak
freigegeben cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan onbewoond; opengesteld; vrijgegeven
geradeheraus cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan; ronduit contemplatief; echt; eerlijk; gulweg; menens; met open vizier; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; oprecht; platweg; rechtschapen; rondborstig; ronduit; ruiterlijk
gerecht cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan eerlijk; fair; gegrond; geldig; open; oprecht; rechtschapen; valide
geöffnet cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan aangebroken; geopend; opengemaakt
herzlich cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan aangenaam; aardig; amicaal; attent; barmhartig; bedaard; behulpzaam; bevallig; charmant; diep; gelijkmoedig; genaderijk; genereus; goedaardig; goedgeefs; goedhartig; gul; hartelijk; hulpvaardig; innig; intens; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; leuk; lief; mild; minnelijk; onbewogen; op een aardige manier; plezierig; prettig; royaal; ruimhartig; rustig; scheutig; sereen; sympathiek; van harte; vergevend; voorkomend; vriendelijk; vriendschappelijk; vrijgevig; welgemeend; zachtaardig
offenherzig cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan eerlijk; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; oprecht; rechtschapen; ronduit; ruiterlijk
pur cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan echt; eerlijk; gaaf; gekuist; gereinigd; gewoonweg; klinkklaar; maagdelijk; netjes; onaangeraakt; ongerept; onvermengd; onversneden; onvervalst; open; oprecht; pure; puur; rechtschapen; rechttoe; regelrecht; ronduit; virginaal; zedig gemaakt; zuiver; zuivere
rein cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan gaaf; gekuist; gereinigd; gewoonweg; hygiënisch; klinkklaar; kuis; louter; maagdelijk; natuurlijk; net; netjes; onaangebroken; onaangeraakt; onaangeroerd; onaangetast; onbesmet; onbevlekt; ongebruikt; ongedwongen; ongekunsteld; ongeopend; ongerept; onschuldig; onvermengd; onversneden; onverzwakt; proper; pure; puur; rechttoe; regelrecht; rein; ronduit; schoon; virginaal; vlekkeloos; zedig gemaakt; zindelijk; zuiver; zuivere
rundheraus openlijk; ronduit absoluut; beslist; botweg; contemplatief; gewoonweg; gladaf; klinkklaar; met open vizier; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openhartig; platweg; puur; regelrecht; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; stellig; zeker
schnurgerade openlijk; ronduit direct; duidelijk; frontaal; kaarsrecht; klassikaal; lijnrecht; linea recta; loodrecht; recht; recht door zee; rechtstreeks; regelrecht
treu cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan getrouw; loyaal; trouw
treugesinnt cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan eerlijk; getrouw; loyaal; open; oprecht; rechtschapen; trouw
treuherzig cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan eerlijk; open; oprecht; rechtschapen
unverblühmt cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan
unverblümt cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan direct; onbewimpeld; ongezouten; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; ruiterlijk; vrij; vrijelijk; vrijuit
unverfälscht cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan echt; gaaf; gewoonweg; heus; klinkklaar; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; onvermengd; onversneden; onvervalst; pure; puur; rechttoe; regelrecht; ronduit; virginaal; werkelijk; zuiver; zuivere
unverhohlen cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan met open vizier; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openhartig; rondborstig; ronduit; ruiterlijk
unverstellt openlijk; ronduit
wahr openlijk; ronduit echt; effectief; gewoonweg; heus; juist; klinkklaar; kloppend; metterdaad; precies; rechttoe; reëel; uitgerekend; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
öffentlich cru; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan openbaar; ploertig; publiek

Verwante woorden van "openlijk":

  • openlijker, openlijkere, openlijkst, openlijkste, openlijke

Wiktionary: openlijk

openlijk
adjective
  1. zonder te verbergen, in het openbaar