Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opgeblazenheid (Nederlands) in het Duits

opgeblazenheid:

opgeblazenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de opgeblazenheid (gezwollenheid; opgezetheid)
    die Geschwollenheit; die Aufgeblasenheit

Vertaal Matrix voor opgeblazenheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Aufgeblasenheit gezwollenheid; opgeblazenheid; opgezetheid
Geschwollenheit gezwollenheid; opgeblazenheid; opgezetheid arrogantie; bolheid; bombast; egotisme; eigendunk; eigenwaan; gewichtigdoenerij; gewichtigheid; gezwollenheid; hoogdravendheid; hoogmoed; ijdelheid; pompeusheid; zelfgenoegzaamheid; zelfingenomenheid

Verwante woorden van "opgeblazenheid":


opgeblazen:

opgeblazen bijvoeglijk naamwoord

  1. opgeblazen (opgezwollen; opgezet; gezwollen)
    geschwollen; aufgedunsen
  2. opgeblazen (bombastisch; hoogdravend; pompeus; gezwollen)
    aufgeblasen; bombastisch; geschwollen; schwülstig; pathetisch; theatralisch; hochtrabend

Vertaal Matrix voor opgeblazen:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aufgeblasen bombastisch; gezwollen; hoogdravend; opgeblazen; pompeus arrogant; hoogmoedig; hovaardig; neerbuigend; opgepompt; opschepperig; opzichtig; protsend; protserig; schreeuwerig; trots; uit de hoogte; verwaand
aufgedunsen gezwollen; opgeblazen; opgezet; opgezwollen bol; bolstaand; opgezet dier; pafferig
bombastisch bombastisch; gezwollen; hoogdravend; opgeblazen; pompeus
geschwollen bombastisch; gezwollen; hoogdravend; opgeblazen; opgezet; opgezwollen; pompeus opgezet dier
hochtrabend bombastisch; gezwollen; hoogdravend; opgeblazen; pompeus kwasterig; nuffig; verwaand
pathetisch bombastisch; gezwollen; hoogdravend; opgeblazen; pompeus melodramatisch; pathetisch
schwülstig bombastisch; gezwollen; hoogdravend; opgeblazen; pompeus aanstellerig; opgezet dier; overdreven; theatraal
theatralisch bombastisch; gezwollen; hoogdravend; opgeblazen; pompeus aanstellerig; overdreven; theatraal

Verwante woorden van "opgeblazen":