Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. oprispen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor oprispen (Nederlands) in het Duits

oprispen:

oprispen werkwoord (risp op, rispt op, rispte op, rispten op, opgerispt)

  1. oprispen (boeren; burpen)
    rülpsen
    • rülpsen werkwoord (rülpse, rülpsest, rülpst, rülpste, rülpstet, gerülpst)

Conjugations for oprispen:

o.t.t.
  1. risp op
  2. rispt op
  3. rispt op
  4. rispen op
  5. rispen op
  6. rispen op
o.v.t.
  1. rispte op
  2. rispte op
  3. rispte op
  4. rispten op
  5. rispten op
  6. rispten op
v.t.t.
  1. heb opgerispt
  2. hebt opgerispt
  3. heeft opgerispt
  4. hebben opgerispt
  5. hebben opgerispt
  6. hebben opgerispt
v.v.t.
  1. had opgerispt
  2. had opgerispt
  3. had opgerispt
  4. hadden opgerispt
  5. hadden opgerispt
  6. hadden opgerispt
o.t.t.t.
  1. zal oprispen
  2. zult oprispen
  3. zal oprispen
  4. zullen oprispen
  5. zullen oprispen
  6. zullen oprispen
o.v.t.t.
  1. zou oprispen
  2. zou oprispen
  3. zou oprispen
  4. zouden oprispen
  5. zouden oprispen
  6. zouden oprispen
diversen
  1. risp op!
  2. rispt op!
  3. opgerispt
  4. oprispend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

oprispen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. oprispen (boeren)
    Aufstoßen; der Aufstoßer

Vertaal Matrix voor oprispen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Aufstoßen boeren; oprispen boer; boeren; openduwen; openstoten; oprisping; oprispingen
Aufstoßer boeren; oprispen boertje; burp
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rülpsen boeren; burpen; oprispen

Wiktionary: oprispen


Cross Translation:
FromToVia
oprispen aufstoßen; rülpsen roter — populaire|fr Faire un rot, des rots.