Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. organiseren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor organiseren (Nederlands) in het Duits

organiseren:

organiseren werkwoord (organiseer, organiseert, organiseerde, organiseerden, georganiseerd)

  1. organiseren (catalogiseren; ordenen)

Conjugations for organiseren:

o.t.t.
  1. organiseer
  2. organiseert
  3. organiseert
  4. organiseren
  5. organiseren
  6. organiseren
o.v.t.
  1. organiseerde
  2. organiseerde
  3. organiseerde
  4. organiseerden
  5. organiseerden
  6. organiseerden
v.t.t.
  1. heb georganiseerd
  2. hebt georganiseerd
  3. heeft georganiseerd
  4. hebben georganiseerd
  5. hebben georganiseerd
  6. hebben georganiseerd
v.v.t.
  1. had georganiseerd
  2. had georganiseerd
  3. had georganiseerd
  4. hadden georganiseerd
  5. hadden georganiseerd
  6. hadden georganiseerd
o.t.t.t.
  1. zal organiseren
  2. zult organiseren
  3. zal organiseren
  4. zullen organiseren
  5. zullen organiseren
  6. zullen organiseren
o.v.t.t.
  1. zou organiseren
  2. zou organiseren
  3. zou organiseren
  4. zouden organiseren
  5. zouden organiseren
  6. zouden organiseren
en verder
  1. ben georganiseerd
  2. bent georganiseerd
  3. is georganiseerd
  4. zijn georganiseerd
  5. zijn georganiseerd
  6. zijn georganiseerd
diversen
  1. organiseer!
  2. organiseert!
  3. georganiseerd
  4. organiserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

organiseren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. organiseren (regelen)
    Organisieren; Regeln

Vertaal Matrix voor organiseren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Organisieren organiseren; regelen
Regeln organiseren; regelen afspraak; akkoord; overeenkomst; regeling; schikking
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
katalogisieren catalogiseren; ordenen; organiseren

Verwante definities voor "organiseren":

  1. regelen en laten ontstaan1
    • wij hebben een demonstratie georganiseerd1

Wiktionary: organiseren

organiseren
verb
  1. een bepaalde structuur aanbrengen
  2. iets, vaak een evenement, tot stand brengen
organiseren
verb
  1. einem Gegenstand oder Prozess eine Form oder ein Konzept geben
  2. etwas organisieren

Cross Translation:
FromToVia
organiseren organisieren organize — to arrange in working order
organiseren organisieren organize — to constitute in parts, each having a special function; to systematize
organiseren einrichten; organisieren organiserdisposer les parties d’un corps pour les fonctions auxquelles il destiner.