Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. overblijfsel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor overblijfsel (Nederlands) in het Duits

overblijfsel:

overblijfsel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het overblijfsel (het overgeblevene; rest; restant; laatste rest; overschot)
    der Restant; der Rest; der Restbestand; Überbleibsel; der Überrest; der Restposten

Vertaal Matrix voor overblijfsel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Rest het overgeblevene; laatste rest; overblijfsel; overschot; rest; restant afzetsel; agio; bezinksel; bon; coupon; depot; droesem; exces; grondsop; hachee; lap; overschot; prak; residu; rest; sediment; staartje; stuk stof; surplus; teveel; zetsel
Restant het overgeblevene; laatste rest; overblijfsel; overschot; rest; restant bon; coupon; lap; staartje; stuk stof
Restbestand het overgeblevene; laatste rest; overblijfsel; overschot; rest; restant afzetsel; agio; bezinksel; bon; coupon; depot; droesem; exces; grondsop; lap; overschot; residu; rest; sediment; stuk stof; surplus; teveel; zetsel
Restposten het overgeblevene; laatste rest; overblijfsel; overschot; rest; restant bon; coupon; lap; stuk stof
Überbleibsel het overgeblevene; laatste rest; overblijfsel; overschot; rest; restant afzetsel; bezinksel; bon; coupon; depot; droesem; grondsop; residu; sediment; staartje; zetsel
Überrest het overgeblevene; laatste rest; overblijfsel; overschot; rest; restant agio; bon; coupon; exces; overschot; rest; surplus; teveel
- rest

Verwante woorden van "overblijfsel":

  • overblijfselen, overblijfsels, overblijfseltje, overblijfseltjes

Wiktionary: overblijfsel


Cross Translation:
FromToVia
overblijfsel Rest remainder — what remains after some has been removed
overblijfsel Rest; Übriges reste — Ce qui demeurer d’un tout, d’une plus grande quantité ; ce qui subsister d’une chose passée, tant au sens physique qu’au sens moral.

Verwante vertalingen van overblijfsel