Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. overwerk:
  2. overwerken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor overwerk (Nederlands) in het Duits

overwerk:

overwerk [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het overwerk (overuur)
    die Überstunde; die Mehrarbeit

Vertaal Matrix voor overwerk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Mehrarbeit overuur; overwerk
Überstunde overuur; overwerk overuur

Verwante woorden van "overwerk":


overwerk vorm van overwerken:

overwerken werkwoord (werk over, werkt over, werkte over, werkten over, overgewerkt)

  1. overwerken
    überarbeiten; Überstunden machen; sich überarbeiten
    • überarbeiten werkwoord (überarbeite, überarbeitest, überarbeitet, überarbeitete, überarbeitetet, überarbeitet)
    • Überstunden machen werkwoord (mache Überstunden, machst Überstunden, macht Überstunden, machte Überstunden, machtet Überstunden, gemacht)
    • sich überarbeiten werkwoord (überarbeite mich, überarbeitest dich, überarbeitet sich, überarbeitete sich, überarbeitetet euch, sich überarbeitet)

Conjugations for overwerken:

o.t.t.
  1. werk over
  2. werkt over
  3. werkt over
  4. werken over
  5. werken over
  6. werken over
o.v.t.
  1. werkte over
  2. werkte over
  3. werkte over
  4. werkten over
  5. werkten over
  6. werkten over
v.t.t.
  1. heb overgewerkt
  2. hebt overgewerkt
  3. heeft overgewerkt
  4. hebben overgewerkt
  5. hebben overgewerkt
  6. hebben overgewerkt
v.v.t.
  1. had overgewerkt
  2. had overgewerkt
  3. had overgewerkt
  4. hadden overgewerkt
  5. hadden overgewerkt
  6. hadden overgewerkt
o.t.t.t.
  1. zal overwerken
  2. zult overwerken
  3. zal overwerken
  4. zullen overwerken
  5. zullen overwerken
  6. zullen overwerken
o.v.t.t.
  1. zou overwerken
  2. zou overwerken
  3. zou overwerken
  4. zouden overwerken
  5. zouden overwerken
  6. zouden overwerken
en verder
  1. ben overwerkt
  2. bent overwerkt
  3. is overwerkt
  4. zijn overwerkt
  5. zijn overwerkt
  6. zijn overwerkt
diversen
  1. werk over!
  2. werkt over!
  3. overgewerkt
  4. overwerkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor overwerken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sich überarbeiten overwerken
Überstunden machen overwerken
überarbeiten overwerken bewerken; herschrijven

Verwante woorden van "overwerken":