Nederlands

Uitgebreide vertaling voor pikant (Nederlands) in het Duits

pikant:

pikant bijvoeglijk naamwoord

  1. pikant (sexy; opwindend)
    geil; aufregend; sexy
    • geil bijvoeglijk naamwoord
    • aufregend bijvoeglijk naamwoord
    • sexy bijvoeglijk naamwoord
  2. pikant (zinnenprikkelend)
    sinnlich; schwül; lüstern; brünstig; frivol
  3. pikant (gedurfd; gewaagd)
    herausfordernd; gewagt; wagemutig
  4. pikant (smaak prikkelend; heet; pittig)
    pikant; prikelnder Geschmack; scharf
  5. pikant
    pikant
    • pikant bijvoeglijk naamwoord
  6. pikant (scherp van smaak; scherp; heet)
    scharf; pikant; würzig; gepfeffert; scharf gewürzt
  7. pikant (gekruid; pittig; heet; hartig; gepeperd)
    gewürzt; würzig; gepfeffert; pikant; herzhaft; feurig; scharf

Vertaal Matrix voor pikant:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aufregend opwindend; pikant; sexy
brünstig pikant; zinnenprikkelend bronstig; geil; heet; hitsig; krols; loops; opgewonden; seksueel opgewonden; verhit; vurig
feurig gekruid; gepeperd; hartig; heet; pikant; pittig brandend; erg; fel; fonkelend; geagiteerd; geil; gepassioneerd; gloedvol; gloeiend; hartstochtelijk; heet; heetbloedig; heethoofdig; heftig; hevig; hitsig; krachtig; levendig; meedogenloos; met hevige passie; opgewonden; seksueel opgewonden; stormachtig; temperamentvol; verhit; vlammend; vurig; warm; warmbloedig; wreed
frivol pikant; zinnenprikkelend amoreel; frivool; hups; immoreel; lichtzinnig; losbandig; obsceen; oneerbaar; ongepast; onkies; ontaard; onvertogen; onzedelijk; onzedig; scabreus; schaamteloos; schuin; verkeerd; vies; vunzig; wuft; zedeloos
geil opwindend; pikant; sexy geil; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden; soppig
gepfeffert gekruid; gepeperd; hartig; heet; pikant; pittig; scherp; scherp van smaak gekruid; gepeperd; hartig; kruidig; pittig
gewagt gedurfd; gewaagd; pikant gevaarlijk; hachelijk; koen; kranig; manmoedig; onbeducht; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; provocerend; risicovol; riskant; stoutmoedig; uitdagend; vermetel
gewürzt gekruid; gepeperd; hartig; heet; pikant; pittig gekruid; gepeperd; hartig; kruidig; pittig
herausfordernd gedurfd; gewaagd; pikant ostentatief; overtreffend; provocerend; tartend; uitdagend
herzhaft gekruid; gepeperd; hartig; heet; pikant; pittig hartig; zoutig
lüstern pikant; zinnenprikkelend begerend; geil; gretig; hanig; happig; heet; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden; verlangend; verzot
pikant gekruid; gepeperd; hartig; heet; pikant; pittig; scherp; scherp van smaak; smaak prikkelend hartig; zoutig
prikelnder Geschmack heet; pikant; pittig; smaak prikkelend
scharf gekruid; gepeperd; hartig; heet; pikant; pittig; scherp; scherp van smaak; smaak prikkelend agressief; barbaars; beestachtig; bijtend; bijterig; bits; brandend; bruut; fel; felle; fonkelend; geducht; gekruid; gepeperd; gewelddadig; gloeiend; goed snijdend; hanig; hartig; heftig; hel; hevig; in hoge mate; inbijtend; inhumaan; invretend; inwerkend; kattig; kruidig; messcherp; met sarcasme; monsterlijk; onbeheerst; onmenselijk; onstuimig; onvriendelijk; pinnig; pittig; sarcastisch; scherp; scherpgerand; snauwerig; snibbig; spinnig; vinnig; vlijmend; vlijmscherp; vurig; warm; wreed
scharf gewürzt heet; pikant; scherp; scherp van smaak
schwül pikant; zinnenprikkelend broeiend; lijzig; log; loom
sexy opwindend; pikant; sexy
sinnlich pikant; zinnenprikkelend erotisch; sensorisch; sensueel; vleselijk; wulps; zinlijk; zinnelijk; zintuiglijk; zintuiglijke
wagemutig gedurfd; gewaagd; pikant dapper; heldhaftig; heroïsch; kloek; koen; kranig; manmoedig; moedig; onbeducht; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; provocerend; stout; stoutmoedig; uitdagend; vermetel
würzig gekruid; gepeperd; hartig; heet; pikant; pittig; scherp; scherp van smaak gekruid; gepeperd; hartig; kruidig; pittig; zoutig

Verwante woorden van "pikant":

  • pikanter, pikantere, pikantst, pikantste, pikante

Wiktionary: pikant


Cross Translation:
FromToVia
pikant scharf hot — spicy
pikant pikant piquant — Favorably stimulating to the palate
pikant gewürzt; grell; herb; scharf; beißend; heftig; hart; rau; streng piquant — Qui piquer.