Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. prevelen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor prevelen (Nederlands) in het Duits

prevelen:

prevelen werkwoord (prevel, prevelt, prevelde, prevelden, gepreveld)

  1. prevelen (mompelen)
    murmeln; lispeln; brabbeln
    • murmeln werkwoord (murmele, murmelst, murmelt, murmelte, murmeltet, gemurmelt)
    • lispeln werkwoord (b, lispelst, lispelt, lispelte, lispeltet, gelispelt)
    • brabbeln werkwoord (brabbele, brabbelst, brabbelt, brabbelte, brabbeltet, gebrabbelt)

Conjugations for prevelen:

o.t.t.
  1. prevel
  2. prevelt
  3. prevelt
  4. prevelen
  5. prevelen
  6. prevelen
o.v.t.
  1. prevelde
  2. prevelde
  3. prevelde
  4. prevelden
  5. prevelden
  6. prevelden
v.t.t.
  1. heb gepreveld
  2. hebt gepreveld
  3. heeft gepreveld
  4. hebben gepreveld
  5. hebben gepreveld
  6. hebben gepreveld
v.v.t.
  1. had gepreveld
  2. had gepreveld
  3. had gepreveld
  4. hadden gepreveld
  5. hadden gepreveld
  6. hadden gepreveld
o.t.t.t.
  1. zal prevelen
  2. zult prevelen
  3. zal prevelen
  4. zullen prevelen
  5. zullen prevelen
  6. zullen prevelen
o.v.t.t.
  1. zou prevelen
  2. zou prevelen
  3. zou prevelen
  4. zouden prevelen
  5. zouden prevelen
  6. zouden prevelen
diversen
  1. prevel!
  2. prevelt!
  3. gepreveld
  4. prevelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor prevelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brabbeln mompelen; prevelen bazelen; kletspraat verkopen; lallen; lullen; mompelen; morren; murmelen; murmeren; ontevreden mompelen; slissen; wauwelen; zeveren; zwammen; zwetsen
lispeln mompelen; prevelen fluisteren; lispelen; sissen; slissen; smiespelen; smoezen
murmeln mompelen; prevelen emailleren; moffelen; morren; murmeren; ontevreden mompelen; slissen