Nederlands

Uitgebreide vertaling voor raam (Nederlands) in het Duits

raam:

raam [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het raam (vensterruit; venster; ruit)
    – uitsparing in muur met glas erin 1
    die Fensterscheibe
  2. het raam (vensterglas; glas; ruit)
    Fenster; Glas; die Fensterscheibe; die Glasscheibe; Fensterglas; die Scheibe
  3. het raam (omlijsting; kader; rand; lijst)
    – lijst van hout 1
    der Rahmen; die Leiste; der Rand; der Beschlag; die Borte
    • Rahmen [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Leiste [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Rand [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Beschlag [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Borte [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor raam:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Beschlag kader; lijst; omlijsting; raam; rand galon; omzoming; tres
Borte kader; lijst; omlijsting; raam; rand boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement; rand; richel; tres
Fenster glas; raam; ruit; vensterglas venster
Fensterglas glas; raam; ruit; vensterglas glas; glazen venster
Fensterscheibe glas; raam; ruit; venster; vensterglas; vensterruit
Glas glas; raam; ruit; vensterglas glas; glazen venster
Glasscheibe glas; raam; ruit; vensterglas glasschijf
Leiste kader; lijst; omlijsting; raam; rand boordsel; galon; kader; lies; lijst; omranding; omzoming; oplegsel; passement; rand; tabel; tafel; tres
Rahmen kader; lijst; omlijsting; raam; rand chassis; frame; geraamte; kader; lijst; omranding; raamwerk; rand; skelet
Rand kader; lijst; omlijsting; raam; rand boordsel; galon; kant; kantlijn; marge; omzoming; oplegsel; paginamarge; passement; rand; richel; tres; zij; zijde; zijkant
Scheibe glas; raam; ruit; vensterglas inkeping; insnijding; jaap; plakje; schijfje; snede; snee

Verwante woorden van "raam":

  • ramen, raampje, raampjes

Synoniemen voor "raam":


Verwante definities voor "raam":

  1. lijst van hout1
    • zij spande het kleed op een raam1
  2. uitsparing in muur met glas erin1
    • ik keek door het raam naar buiten1

Wiktionary: raam

raam
noun
  1. eine baulich verschieden ausgestaltete verglaste Öffnung in einem Bauwerk, deren hauptsächliche Funktion darin besteht, Licht in das Bauwerk zu führen und dieses zu belüften

Cross Translation:
FromToVia
raam Fenster; Windauge window — opening for light and air
raam Einfassung; Rahmen cadre — Traductions à trier suivant le sens

ramen:

ramen werkwoord (raam, raamt, raamde, raamden, geraamd)

  1. ramen (berekenen; schatten)
    berechnen; achten
    • berechnen werkwoord (berechne, berechnest, berechnet, berechnete, berechnetet, berechnet)
    • achten werkwoord (achte, achtest, achtet, achtete, achtetet, geachtet)
  2. ramen (schatten; begroten)
    veranschlagen; berechnen; kalkulieren; taxieren
    • veranschlagen werkwoord (veranschlage, veranschlägst, veränschagt, veranschlug, veranschlugt, verangeschlagen)
    • berechnen werkwoord (berechne, berechnest, berechnet, berechnete, berechnetet, berechnet)
    • kalkulieren werkwoord (kalkuliere, kalkulierst, kalkuliert, kalkulierte, kalkuliertet, kalkuliert)
    • taxieren werkwoord (taxiere, taxierst, taxiert, taxierte, taxiertet, taxiert)
  3. ramen (schatten; beramen; taxeren)
    schätzen; taxieren; voranschlagen
    • schätzen werkwoord (schätze, schätzest, schätzt, schätzte, schätztet, geschätzt)
    • taxieren werkwoord (taxiere, taxierst, taxiert, taxierte, taxiertet, taxiert)
    • voranschlagen werkwoord

Conjugations for ramen:

o.t.t.
  1. raam
  2. raamt
  3. raamt
  4. ramen
  5. ramen
  6. ramen
o.v.t.
  1. raamde
  2. raamde
  3. raamde
  4. raamden
  5. raamden
  6. raamden
v.t.t.
  1. heb geraamd
  2. hebt geraamd
  3. heeft geraamd
  4. hebben geraamd
  5. hebben geraamd
  6. hebben geraamd
v.v.t.
  1. had geraamd
  2. had geraamd
  3. had geraamd
  4. hadden geraamd
  5. hadden geraamd
  6. hadden geraamd
o.t.t.t.
  1. zal ramen
  2. zult ramen
  3. zal ramen
  4. zullen ramen
  5. zullen ramen
  6. zullen ramen
o.v.t.t.
  1. zou ramen
  2. zou ramen
  3. zou ramen
  4. zouden ramen
  5. zouden ramen
  6. zouden ramen
en verder
  1. is geraamd
  2. zijn geraamd
diversen
  1. raam!
  2. raamt!
  3. geraamd
  4. ramend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ramen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achten berekenen; ramen; schatten achten; appreciëren; de hemel in prijzen; eer aandoen; eerbied bewijzen; eerbiedigen; eren; hemelhoog prijzen; hoogachten; hoogschatten; hulde bewijzen; huldigen; in acht nemen; in ere houden; ontzien; op prijs stellen; ophemelen; respecteren; sparen; verschonen; waarderen
berechnen begroten; berekenen; ramen; schatten becijferen; berekenen; calculeren; uitrekenen; uitwerken
kalkulieren begroten; ramen; schatten becijferen; begroten; berekenen; calculeren; incalculeren; rekening houden met; uitrekenen; uitwerken
schätzen beramen; ramen; schatten; taxeren aannemen; aanrekenen; aanwrijven; achten; adviseren; afwegen; appreciëren; bepalen; berispen; beschuldigen; blameren; eerbiedigen; geloven; gispen; gissen; gissing maken; hoogachten; hoogschatten; iets aanraden; ingeven; inschatten; laken; loven; nadragen; op prijs stellen; overdenken; overwegen; postuleren; prijzen; raden; respecteren; roemen; schatten; suggereren; uitgaan van; vereren; veronderstellen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden; vooronderstellen; waarderen; zich lovend uitlaten
taxieren begroten; beramen; ramen; schatten; taxeren aanslaan; adviseren; afwegen; bepalen; iets aanraden; ingeven; inschatten; overdenken; overwegen; raden; schatten; suggereren; taxeren
veranschlagen begroten; ramen; schatten aanslaan; adviseren; afwegen; becijferen; begroten; berekenen; calculeren; iets aanraden; ingeven; overdenken; overwegen; raden; suggereren; taxeren; uitrekenen; uitwerken
voranschlagen beramen; ramen; schatten; taxeren

Verwante woorden van "ramen":


Wiktionary: ramen

ramen
verb
  1. inschatten, vaak middels berekening
ramen
verb
  1. den Wert einer Größe im Voraus abschätzen

Verwante vertalingen van raam